Veelgestelde vragen en antwoorden
In het eisenschema van de Milieuthermometer Zorg zijn de eisen beschreven met doel, omschrijving en toelichting. In aanvulling daarop geven we op deze webpagina antwoord op de meest gestelde vragen. Dit zijn vragen over interpretatie, context, voorbeelden en meer.
Het Excel werkdocument
- Startershandleiding > Startershandleiding Excel werkdocument MTZ versie 6, 2022, MPZ
- Wordt je vraag niet in de handleiding beantwoord? Neem dan contact op met de Helpdesk Milieuthermometer Zorg
De Milieuthermometer Zorg eisen
De vragen zijn ingedeeld in de thema’s zoals ze ook in het Milieuthermometer schema staan:
|
Algemeen |
- Management
- Energie
- Water & Afvalwater
- Gevaarlijke Stoffen
- Lucht
- Afval
- Catering & voeding
- Reiniging
- Schoon & zuinig Vervoer
- Inkoopbeleid
- Vastgoed
- Groenbeheer
- Healing environment
- Groene Zorgprofessional
- Innovatie
Kun je je vraag niet terugvinden in de onderstaande lijst? Neem dan contact met ons op. We beantwoorden de vraag dan zo snel mogelijk en voegen hem aan deze pagina toe.
ALGEMEEN
Wat betekent Cure?
MPZ doelt met de term cure altijd de ziekenhuizen. In tegenstelling tot de care, de langdurige zorg, is de behandeltijd meestal kort. Onder cure vallen: (academische) ziekenhuizen en specialistische klinieken. Officieel vallen GGZ en revalidatie ook onder de cure, maar op milieugebied zijn ze vaak te vergelijke met de langdurige zorg. Voor de Milieuthermometer Zorg kunnen deze instellingen meedoen met de eisen voor care.
Wat betekent Care?
MPZ bedoelt met de care de langdurige zorg, ouderenzorg, verpleging, gehandicaptenzorg. GGZ en revalidatie vallen vaak zowel onder cure als care. Voor de Milieuthermometer Zorg mogen deze instellingen meedoen met de eisen voor care.
Wat betekent vestiging?
Deze term vestiging of locatie wordt binnen de Milieuthermometer gebruikt zoals het begrip ‘inrichting’ volgens de Wet Milieubeheer: ‘iedere door de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid, die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht’. Omdat deze definitie vaag is, heeft InfoMil een beslishulp ontwikkeld om te bepalen of sprake is van een inrichting.
In de praktijk zal de term ‘vestiging’ of ‘inrichting’ samenvallen met een gedefinieerde ‘locatie’ van een zorginstelling.
Wat betekent inrichting?
Zie vestiging
Hoeveel extra punten heb ik nodig bij het behalen van brons, zilver en goud?
- Brons: ziekenhuis 20, care-instelling 14, locaties met <30 bedden 4, en RIBW 6 extra’s naar keuze;
- Zilver: ziekenhuis 24, care-instelling 18 , locaties met <30 bedden 6 en RIBW 11 extra’s naar keuze;
- Goud: ziekenhuis 28, care-instelling 22 en locaties met <30 bedden 8 extra’s naar keuze).
Aantal verplichte punten in Excel werkdocument komt niet overeen met het eisenschema?
Dat klopt. Dit komt doordat er één of meer eisen op dit moment nog niet verplicht zijn, maar dat wel gedurende deze versie van het schema worden. Op dit moment (2021) is eis 1.3 Bestuurlijk draagvlak CO2 reductieplan nog een extra eis. In het werkdocument telt deze daarom niet mee in de puntentelling van de verplichte eisen. In het officiële eisenschema telt deze wel als verplicht mee, omdat het schema maar één keer uitgebracht wordt en de periode dat deze eis extra is, relatief kort is. Deze eis wordt automatisch een verplichting in het Excel werkdocument als de datum van 1 juli 2022 verstreken is.
Extra punten of niet van toepassing?
Voorbeeld: Onze instelling heeft geen open koelsystemen. Koelwaterbeheer of –behandeling is niet van toepassing. Kunnen we, aangezien we chemievrij werken, toch extra punten krijgen voor eis 4.7 Koelwater behandeling?
Als er geen koelwaterbehandeling is dan is de eis niet van toepassing. Je krijgt dan geen extra punten. Dit geldt overigens voor alle eisen die niet van toepassing zijn in de organisatie.
Wat betekent afwijkingsniveau?
Dit betreft de Minor en Major. Van eisen waar major bij staat moet de afwijking binnen 1 maand na keuring of controle worden opgelost. Bij minor kan een periode van maximaal 6 maanden worden afgesproken.
Onze instelling zet graag een stagiair(e) in. Hoe formuleer ik de opdracht?
Zie daarvoor het Format (afstudeer-) stageopdracht implementatie Milieuthermometer, 2019, MPZ (beschikbaar voor MPZ-leden na inloggen en voor Green Deal deelnemers op aanvraag).
Kan ik gratis gebruik maken van de Milieubarometer?
Leden van MPZ kunnen gebruik maken van het aanbod van een gratis startabonnement op de Milieubarometer. Dit is geldig tot en met 31 december van het jaar waarin gestart wordt. Je kunt hierbinnen onbeperkt barometers (per locatie bijvoorbeeld) aanmaken. Certificaathouders Milieuthermometer Zorg mogen zolang het certificaat (brons, zilver of goud) geldig is, onbeperkt gratis gebruik maken van de Milieubarometer.
Lees voor meer informatie:
https://www.milieubarometer.nl/aanmelden/mpz/
Hoe ziet het certificeringstraject eruit?
Zodra je alle eisen van de Milieuthermometer Zorg op orde hebt, vraag je een offerte aan voor de audit. Stuur dan een mailtje naar info@milieuplatformzorg.nl o.v.v. het gewenste niveau, aantal te keuren locaties, bedden en m2 vloeroppervlak per te keuren locatie. Voor niveau goud neem je contact op met Stichting Milieukeur. Van MPZ krijg je dan offerte voor niveau brons/zilver toegestuurd. Zodra MPZ de offerte getekend retour heeft, stellen wij de auditor op de hoogte van jouw ambitie. De auditor zal contact opnemen over de audit en wat je daarvoor moet voorbereiden.
Na het keuringstraject krijg je van MPZ positief of negatief advies. Bij een positief advies krijg je een certificaat dat drie jaar geldig is vanaf de dag dat je de uitslag hoort. Je kunt MPZ uitnodigen om dit tijdens een feestelijke ceremonie te overhandigen. Veel instellingen nodigen daarbij ook een wethouder en bestuurder uit. Tussentijds krijg je twee controles (jaarlijks na de initiële audit). De auditor zal hierover contact opnemen om een datum in te plannen. Je hebt deze controles al in de eerste opdracht betaald.
Zes maanden voor het einde van het certificaat (na 2,5 jaar dus) stuurt MPZ een herinneringsmail om het certificaat te verlengen. Je vraagt dan opnieuw offerte aan, waarna wederom een traject van drie jaar start. Een tweede herinneringsmail volgt vier maanden voor afloop van het certificaat. Als je uiterlijk drie maanden vóór de einddatum van het certificaat opdracht geeft, krijg je de aanmeldingskosten in de offerte als korting. Als je later dan drie maanden voor de einddatum opdracht geeft, gaat MPZ ervan uit dat verlenging van het certificaat voor einddatum niet meer lukt. De benodigde werkzaamheden van de auditor, inclusief opstellen rapportage en eventueel nalevering van bewijslast neemt tot 12 weken in beslag.
Waarom moet ik toch documenten aanleveren na de keuring als bij controlemethode staat: ‘visuele controle’?
Tijdens de keuring is niet alles na te gaan. Uit praktische overwegingen kan de auditor vragen naderhand foto’s als bewijsmateriaal aan te leveren. Dit is bijvoorbeeld het geval als niet alle zaken in één dag langsgelopen kunnen worden.
Waar moeten we aan denken als we een huurpand willen certificeren met het Milieuthermometer Zorg schema?
Bij huurpanden vallen een aantal eisen uit het Milieuthermometer Zorg schema onder de verantwoordelijkheid van de verhuurder. Denk aan maatregelen voor energiebesparing, periodiek onderhoud, EPBD keuring of afvalbeheer. Daar moet extra op gelet worden op het moment dat je huurpanden wilt certificeren. Om dit goed af te stemmen met de verhuurder kun je deze voorbeeldbrief aan de verhuurder van het Expertisecentrum Verduurzaming Zorg gebruiken.
MANAGEMENT
De eerste stap voor milieumanagement is in de organisatie een projectteam samenstellen onder het motto alleen ga je snel, samen kom je verder. Wie zet je daarin? Notitie Projectteam Milieuthermometer Zorg samenstellen, 2019, MPZ
Eis 1.1: Hoe weet ik aan welke wetgeving ik moet voldoen?
Je kunt via de AIM-online de Activiteiten Internet Module doorlopen. Hierna krijg je een overzicht van de wetgeving die op jouw instelling van toepassing is. Dit hangt onder andere af van de klimaatinstallaties en de hoogte van het energieverbruik.
Eis 1.1: Wat betekent Activiteitenbesluit?
Het Activiteitenbesluit Milieubeheer (en bijbehorende Activiteitenregeling) stelde algemene regels voor bedrijven die onder de Wet Milieubeheer vallen en voorheen een milieuvergunning nodig hadden. Sinds januari 2024 is het Activiteitenbesluit opgenomen in de nieuwe, allesomvattende Omgevingswet.
De meeste zorgorganisaties vallen al meerdere jaren onder het Activiteitenbesluit, ziekenhuizen sinds 1 januari 2016 ook (m.u.v. enkele activiteiten bij UMC’s). Ook de Erkende Maatregelen voor Energiebesparing stonden in het activiteitenbesluit (en nu dus in de omgevingswet). Lees verder op de website van InfoMil
In versie 7 van de Milieuthermometer Zorg (livegang oktober 2024) zullen de wijzigingen van Activiteitenbesluit (en andere relevante milieuwetgeving) naar Omgevingswet verwerkt zijn.
Eis 1.1: Wat betekent Activiteitenbesluit internet module (AIM)?
Een online module om te checken of een vergunning of melding nodig is, inzicht te krijgen in milieuregels en maatregelen, en online een melding van het Activiteitenbesluit in te dienen.
Update 2024: Sinds januari 2024 is het Activiteitenbesluit opgenomen in de nieuwe omgevingswet. De Activiteitenbesluit internet module bestaat nog tot 1 juli 2024 in beperkte vorm. Deze module wordt vervangen door het omgevingsloket.
Eis 1.1: Wat betekent milieuklachtenoverzicht?
Puntsgewijs overzicht van alle vormen van kritiek die personen of organisaties uiten als gevolg van (onnodige) milieubelasting die de organisatie veroorzaakt. Of de klacht wel of niet terecht is doet niet ter zake. Denk hierbij bijvoorbeeld aan draaiende vrachtwagens voor de deur of stank van de afvalstraat.
Eis 1.1: Wat betekent milieu-incidenten?
Milieu-incidenten zijn bijvoorbeeld een lek waardoor chemische stoffen in de ruimte terecht komen, geluidsoverlast, geuroverlast of een brand. Door alle milieu-incidenten te melden en registreren ontstaat inzicht in de prestaties met betrekking tot milieu-incidenten en kan waar nodig bijgestuurd worden.
Eis: 1.1: Gaat het om externe klachten van omwonenden over bijv. geluidshinder en dergelijke?
Hinder gaat zowel om klachten van omwonenden (bijvoorbeeld over geluidshinder) als interne klachten (van patiënten, medewerkers en bezoekers van patiënten).
Eis 1.2: Wat zijn de ingrediënten voor een goed milieubeleid?
De belangrijkste milieu-uitdagingen voor de aankomende jaren wordt beschreven. Hiervoor worden doelen gesteld. De volgende aspecten worden ten minste meegenomen:
- Aanleiding tot het opstellen van dit document
- Onze doelstellingen voor duurzaamheid en milieu
- Resultaten van onze nulmeting / huidige stand van zaken
- Werkwijze om dit beleid uit te voeren
- Speerpunten
- Financiële aspecten van dit beleid
Voor MPZ-leden zijn voorbeeld beleidsdocumenten beschikbaar via de bibliotheek op de website. Zo ook: Format beleid milieu en duurzaamheid, 2022, MPZ.
Eis 1.2: Ik wil geen duurzaamheidsbeleid maar een breder MVO-beleid. Hoe begin ik?
Bekijk daarvoor het MVO – Format Implementeren MVO-Duurzaamheid, 2021, MPZ (beschikbaar voor MPZ-leden na inloggen en voor Green Deal deelnemers op aanvraag).
Eis 1.2 (ook van toepassing op 7.6 en 11.1): Hoe uitgebreid moeten het milieubeleidsplan (of schoonmaakplan/afvalpreventieplan) zijn?
Voor het behalen van het keurmerk hoeven geen grote uitgewerkte plannen opgesteld te worden. Het gaat erom dat belangrijke aanpassingen/veranderingen op papier staan. Voor een beleidsplan volstaan 1 tot 2 A4-tjes. Voor de schoonmaak- en afvalpreventieplannen volstaan enkele A4-tjes per plan voor de care. Voor ziekenhuizen is een passend plan uitgebreider.
Eis 1.3: Bestuurlijk draagvlak CO2-reductieplan: wat is een CO2-routekaart?
De CO2-routekaart kan bestaan uit de CO2-reductietool van MPZ & Stimular in combinatie met de bijbehorende bestuursoplegger. Bekijk deze informatie over de CO2-routekaart.
Je kunt echter ook een ander format gebruiken. Eis is wel dat het minimaal voldoet aan de eisen.
Je kunt ook een eigen bestuursoplegger gebruiken. De eisen hiervoor staan beschreven in dit document.
Eis 1.4: Wat betekent CO2-footprint?
Een CO2-footprint geeft de hoeveelheid CO2 weer die een organisatie direct en indirect uitstoot, bijvoorbeeld door gebruik van aardgas, elektra en de voertuigbrandstoffen.
De footprint helpt prioriteiten te stellen en verbeteringen door de jaren heen te monitoren. Lees verder op de website van de Milieubarometer.
Eis 1.4: Wat betekent emissiefactor?
Dit is de hoeveelheid luchtverontreiniging per eenheid (m3 of kg of liter) verstookte brandstof. Denk hierbij aan de uitstoot van uitlaatgassen (NOx, SO2, CO2 etc.) uit de motoren van voertuigen, de verwarmingsketels, gelekte koudemiddelen uit airco’s, en uitstoot van elektriciteitscentrales voor uw elektra. Lees verder op de website van CO2-emissiefactoren (o.a. voor een lijst met berekende CO2-emissiefactoren).
Eis 1.4: Hoe stel ik een CO2-footprint op en wat heb ik daarvoor nodig?
U stelt een CO2-footprint op door het klimaateffect van uw organisatie op verschillende milieuthema’s uit te drukken in CO2-uitstoot. Hiervoor zijn omrekeningsfactoren terug te vinden via www.co2emissiefactoren.nl.
Voor het opstellen van een CO2-footprint zijn online tools beschikbaar. Een voorbeeld hiervan is de Milieubarometer, die veelvuldig in de zorg gebruikt wordt. U vult uw gegevens over energie, water, afval, emissies, transport in. Na het invullen van uw gegevens krijgt u direct een milieuscore, kostengrafiek, CO2-footprint, efficiency-indicatoren en een selectie van besparingstips.
MPZ biedt haar leden een gratis startabonnement op de Milieubarometer aan.
Eis 1.4: Wat betekent FTE?
Fulltime eenheid, betreffende de personeelsomvang
Eis 1.4: Wat betekent Warmte Kracht Koppeling (WKK)?
Een techniek om elektriciteit op te wekken in één proces vanuit aardgas, waarbij ook de vrijgekomen warmte direct inzetbaar is. De besparing op het gebruik van primaire energie ligt tussen de 20 en 30%. Lees verder in de Stimular-maatregel over WKK.
Eis 1.4: Wat wordt bedoeld met het registreren van het woon-werk en zakelijk verkeer volgens de wetgeving van het najaar 2021?
Ten tijde van schrijven van de Milieuthermometer Zorg v6, stond er een wijziging van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) op de planning voor eind 2021. Hierin zou de normerende regeling werkgebonden personenmobiliteit toegevoegd worden aan het Bal.
Na lang uitstel is deze normerende regeling vertaalt naar de Rapportageverplichting Werkgebonden Personenmobiliteit (WPM) die halverwege 2024 in zal gaan. Organisaties met 100 of meer werknemers zijn daarmee vanaf 1 juli 2024 verplicht te rapporteren over het zakelijke vervoer en het woon-werk verkeer van hun medewerkers. Meer informatie hierover is te vinden op de RVO-webpagina over de WPM. Daar vind je ook de handreiking voor het verzamelen van de benodigde gegevens.
Extra informatie: lees in EED en de Rapportageplicht Werkgebonden Mobiliteit (WPM) (EVZ-site) in hoeverre je de vervoersregistratie voor de EED-audit kunt gebruiken voor de nieuwe rapportageplicht WPM.
Eis 1.5: Hoe deel ik mijn Milieubarometergegevens met MPZ voor de benchmark?
Stuur een mailtje naar info@milieuplatformzorg.nl. Je verleent MPZ doorlopend toegang tot de Milieubarometergegevens en hoeft dus niet ieder jaar opnieuw te mailen. Jouw gegevens worden vertrouwelijk behandeld en zullen alleen gebruikt worden voor het opstellen van een landelijk gemiddelde.
Eis 1.6: Wat zijn de eisen aan een milieucoördinator? Moet hiervoor speciaal iemand aangenomen worden?
Nee, deze persoon mag al in dienst zijn bij uw bedrijf. Een gediplomeerd persoon is niet verplicht. Kennis mag de persoon in de praktijk opdoen.
Wel moeten in zijn/haar functieomschrijving de taken van een milieucoördinator opgenomen zijn. Dit is in ieder geval: het zijn van een centraal aanspreekpunt voor milieu- en energiezaken als taak en verantwoordelijkheid is vastgelegd. Bekijk ook de ? (beschikbaar voor MPZ-leden na inloggen en voor Green Deal deelnemers op aanvraag).
Eis 1.6: We hebben geen milieucoördinator. Kunnen we een medewerker opleiden?
MPZ faciliteert een Training duurzaamheidscoördinator zorg voor MPZ-leden (meerdaags). Stichting Stimular verzorgt de training. Verder zijn er verschillende opleidingen tot milieucoördinator. Het volgen van deze opleiding is niet verplicht, maar wel heel leerzaam. Volg deze opleiding bijvoorbeeld via:
Eis 1.9: Hoe communiceer ik met mijn medewerkers, bewoners en bezoekers over duurzaamheid?
Door middel van bijeenkomsten, social media, nieuwsbrieven, posters, etc. Dit kan geïntegreerd worden in bestaande werkoverleggen en bijeenkomsten met stakeholders. Voor de keuring en controle is het handig de communicatie-uitingen te verzamelen. Tijdens de eerste keuring volstaat een communicatieactieplan. Voortgang hiervan wordt beoordeeld tijdens de controle (na 1 jaar).
ENERGIE
Wat is de Wetchecker energiebesparing (RVO)?
Bedrijven en maatschappelijke instellingen moeten voor hun activiteiten en gebouwen energie besparen en de uitstoot van CO2 verminderen. Dit is een verplichting. Met de Wetchecker energiebesparing (RVO) check je welke wettelijke verplichtingen er voor jouw organisatie of gebouw zijn.
Wat betekent energiebalans?
Energiebalans geeft aan waarvoor de energie (elektra, gas, olie) wordt ingezet en dit is op basis van opgestelde vermogens en gebruikstijden te berekenen. Er mag tot 10% verschil zitten tussen het berekende verbruik en het daadwerkelijke verbruik.
Wat is de EED-auditplicht?
De EED-auditplicht komt voort uit de zogeheten Energy Efficiency Directive (EED). Zorgorganisaties met meer dan 250 medewerkers zijn verplicht tot het opstellen van een vierjaarlijkse energiebesparingsrapportage op concernniveau. Naast het vastgoed en de processen is zakelijk vervoer hier ook een onderdeel van. Deze rapportage vraagt om een rapportage van het energieverbruik van het vervoer dat onderdeel is van de bedrijfsmiddelen van de organisatie zelf of dat gezien wordt als onderdeel van de bedrijfsvoering. Daarnaast moeten energiebesparende maatregelen voor het vervoer in kaart gebracht worden.
De derde ronde EED-plicht is medio 2023 gestart, vier jaar na de vorige ronde. Uiterlijk voor eind 2024 moet het rapport zijn ingediend.
Het EED-rapport kan met het RVO-formulier worden opgesteld. Veel minder werk heb je met het opstellen met behulp van een ingevulde CO2-reductietool plus oplegger voor nog ontbrekende informatie. MPZ heeft dit met RVO afgestemd. Kijk op Wat moet je wanneer inleveren voor Informatieplicht, EED, EVZ en verzekeraars op de site van Expertisecentrum Verduurzaming Zorg.
MPZ heeft afgelopen twee rondes vrijstelling voor de EED-plicht geregeld via het Milieuthermometer Zorg certificaat. De vrijstelling geldt ook voor de derde ronde. Let op: de vrijstelling geldt alleen voor zorglocaties met een keurmerk of voor de hele organisatie als ze het keurmerk op organisatieniveau behaald hebben. M.a.w. als er locaties zijn die niet gekeurd zijn, moeten ze voor die locaties nog voldoen aan de EED-plicht.
Eis 2.1: Wat betekent monitoren?
Het registreren en analyseren van informatie over bepaalde processen gedurende langere tijd en met een bepaald interval (kwartierwaarden, maandwaarden, jaarwaarden etc.). In de Milieuthermometer wordt onder andere gevraagd om monitoring van energiegebruik, waterverbruik, afval en vervoer met als doel de meest energiezuinige instellingen van installaties te vinden. Lees hier verder.
Eis 2.1: Wat betekent Gebouwbeheersysteem (GBS)?
Een systeem dat wordt gebruikt om alle installaties centraal aan te sturen en te laten samenwerken (communiceren). In de praktijk valt met een GBS grote energiewinst te halen. Te vaak gebeurt het bijvoorbeeld dat een ruimte tegelijk verwarmd en gekoeld wordt. Stel uzelf de volgende vragen:
- Is duidelijk wie aan knoppen draait?
- Wat is de procedure na een verbouwing of functiewijziging van een ruimte/gebouwdeel?
- Is duidelijk wie feestdagen invoert (in kantoorvleugel/poliklinieken)?
- Worden er wel eens afwijkingen geconstateerd door degene die GBS beheert?
Eis 2.2: Wat betekent EPBD keuring?
EPBD staat voor Energy Performance Building Directive en betreft Europese regelgeving op de energieprestatie van gebouwen. Concreet gaat dit over koel- en verwarmingssystemen. De EPBD-keuring geldt voor koelsystemen van meer dan 70 kW en geldt binnenkort (1 maart 2024) ook verwarmingsinstallaties van meer dan 70 kW.
De keuring moet worden uitgevoerd door een technisch (onderhouds)bedrijf. Deze keuring is wettelijk verplicht en geldt daarom vanaf niveau brons en voor zowel cure als care instellingen. Zie voor meer informatie over de EPBD-keuring deze webpagina van RVO. Er is daarnaast een handhavingsprotocol geschreven met checklists waaraan voldaan moet worden, zie dossier wetgeving in de kennisbank.
Naast koel- en verwarmingssystemen bevat de EPBD richtlijnen voor laadinfrastructuur voor elektrisch vervoer. Deze richtlijnen komen terug in eis 9.7 (thema vervoer) van de Milieuthermometer.
Eis 2.2: Wat wordt verstaan onder koeling- of verwarmingssystemen binnen de EPBD-richtlijnen? Moet ik de vermogens van losse airco’s en close-in boilers ook optellen om het totaal vermogen te bepalen?
Waar opwekkers functioneren in hun eigen systeem (zoals split-unit airco’s of losse close-in boilers in één gebouw) hoeven de vermogens niet opgeteld te worden (artikel 3a.1 van de EPBD wetgeving). De gedachte hierachter is dat deze systemen eenvoudig genoeg zijn om zelf na te lopen op energiebesparing en -efficiëntie. Hoewel er geen keuringsplicht is als hierdoor niet aan 70 kW voldaan wordt, raden we aan deze systemen wel periodiek te controleren op energiebesparing.
Eis 2.2: Wat betekent absorptiekoeling?
Een koelmethode die een warmtebron (bijvoorbeeld restwarmte van de WKK) gebruikt om energie te leveren voor het koelsysteem. Lees verder op Stimular.nl
Eis 2.3: Waarom is alleen groene stroom uit Nederland een duurzame keuze?
Het inkopen van groene stroom uit het buitenland via certificaten leidt vaak niet tot extra verduurzaming. Het gaat hierbij met name om Europese energie uit wind, zon of water. Dit komt doordat de verkoop van GvO’s (garantie van oorsprong certificaten) uit deze buitenlandse bronnen geen stimulans geeft aan de productie in dat land. In het buitenland worden nauwelijks GvO’s gekocht, omdat hernieuwbare energie daar vaak volledig gesubsidieerd wordt door overheden of überhaupt de goedkoopste vorm van opwek is. Het gevolg: de GvO’s stapelen zich in het Buitenland op en worden met winst verkocht aan Nederland. Met andere woorden: Ook als wij deze GvO’s niet kopen, gaat de opwek van groene stroom in het buitenland gewoon met dezelfde snelheid door.
Stroom die in Nederland wordt opgewekt wordt wél door de verkoop van GvO’s gedreven. Dit betekent dat jouw GvO van bijvoorbeeld Hollandse Wind er daadwerkelijk voor zorgt dat de markt geprikkeld wordt en het aantrekkelijker wordt windmolens te bouwen. Bij groene stroom met Milieukeur is de oorsprong en opwek gecontroleerd en aangetoond dat het gaat om goed afgeboekte groene stroom uit Nederland. Ook GvO’s uitgegeven door CertiQ, die aantonen dat de elektriciteit is opgewekt in Nederland, volstaan als bewijslast.
Nederlandse groene stroom is duurder dan Europese, daarom is het aantrekkelijk te kiezen voor Europese groene stroom. MPZ adviseert desondanks niet te kiezen voor Europese stroom. Probeer allereerst de eigen opwek van hernieuwbare energie door PV, zonneboilers, bodemwarmte e.d. te optimaliseren. Is dat potentieel volledig benut? Koop dan de rest geheel of gedeeltelijk in met Nederlandse groene stroom.
Meer informatie hierover is te lezen op de website van Stimular.
Eis 2.4 en 2.5: Ik gebruik stadswarmte, kan ik dan ook aan de eis voldoen?
Ja, stadswarmte omgerekend in aardgasequivalent wordt ook beloond met extra punten. Stadswarmte wordt omschreven in gigajoule (GJ). Bij de omrekening kan gerekend worden met 1 GJ = 31,6 m3 aardgas.
Eis 2.6: Wat is het totaal jaarlijks elektraverbruik?
Dit is het aantal kWh ingekocht + eventuele kWh uit eigen opwek van alle locaties van de instelling.
Eis 2.6: Hoe kan ik voordeliger zelf duurzame energie opwekken?
Er zijn twee landelijke subsidies beschikbaar voor duurzame energie, waar zorginstellingen gebruik van kunnen maken:
- ISDE: is voor vier technieken beschikbaar (met bijbehorende links naar de maatregelenmodule op deze website)
- Warmtepomp of Warmtepompboiler
- Zonneboiler
- Pelletkachel
- Ketel of warmtekrachtinstallatie gestookt met biomassa
- SDE: www.rvo.nl/sde een subsidie voor onder andere zonnepanelen.
Eis 2.9: Hoe realiseer ik acties voor personeel thuis?
Voorbeelden zijn:
- Geef een LED lamp of energiemeter cadeau in het kerstpakket;
- Houd wedstrijden, bijvoorbeeld: welke afdeling heeft het minste papierafval of kan in één maand de meeste energie besparen?;
- Bied PV-panelen (met korting) aan;
- Stimuleer elektrische fietsen via het bestaande fietsenplan. Stimuleren kan door (tijdelijk) elektrische fietsen aan te bieden voor proefritten.
WATER & AFVALWATER
Eis 3.1: Hoe kom ik achter het debiet van de douches?
Het debiet van een douche is de hoeveelheid water die per minuut uit de kraan stroomt. Dit is bekend per type kraan. In geval van oude kranen kunt u dit zelf meten met een doorstroommeter of een emmer en een stopwatch.
Eis 3.4: Wat wordt bedoeld met chemicaliën?
Alle stoffen met een gevarenlogo.
Eis 3.5: Wat betekent zuivering technische voorzieningen?
Hierbij kan er gedacht worden aan een slibvangput, vetafscheider, olie-afscheider, fysisch chemische zuivering etc.
Eis 3.5: Wat betekent amalgaamafscheider?
Amalgaam is een legering van kwik (50% Hg) en een of meer andere metalen, waaronder zilver. Uitboren van oude vullingen genereert amalgaamdeeltjes. Deze heel kleine deeltjes zijn slecht voor het milieu. Amalgaamafscheiders zijn ontwikkeld om juist deze deeltjes netjes af te vangen en door een verwerker te laten recyclen.
Eis 3.6: Welke lozingsnormen zijn van toepassing?
De voorschriften voor het lozen van afvalwater afkomstig van laboratoria en praktijkruimten staan in § 4.8.10 Activiteitenbesluit (AB), artikelen 4.123 en 4.124. Concrete maatregelen staan in § 4.8.9 van de bijbehorende ministeriële regeling, artikel 4.116.
U moet aan kunnen tonen dat metingen gedaan worden om de lozingseisen niet te overschrijden en dat een protocol aanwezig is waarin staat wat gedaan wordt als de lozingseisen wel overschreden worden. Zie voor meer informatie de InfoMil pagina over lozingseisen uit het activiteitenbesluit.
Als op basis van oude vergunningsvoorschriften geen voorzieningen zijn geplaatst voor het afzonderlijk bemonsteren van het te lozen afvalwater, dan is deze eis niet van toepassing (mits op het punt vóór het water het riool in gaat maar een bemonstering gedaan kan worden).
NB: Omdat care instellingen over het algemeen geen laboratorium, sterilisatie afdeling, etc. hebben, geldt deze eis dus alleen voor ziekenhuizen.
GEVAARLIJKE STOFFEN
Eis 4.1: Wat moeten we precies doen om te voldoen aan de PGS15 (juiste opslag van gevaarlijke stoffen)?
De PGS15 is een vrij taai document dat op veel (kleine) zorginstellingen maar beperkt van toepassing is. MPZ heeft voor deze zorginstellingen een handleiding geschreven die de kern van de PGS15 beschrijft: Handleiding 'Opslag gevaarlijke stoffen' voor care instellingen, 2018, MPZ. We raden aan deze te lezen vóórdat u probeert de PGS15 te doorploegen.
Eis 4.1: Waar vind ik de Zeer Zorgwekkende Stoffen-lijst?
De volledige zzs-lijst is in te zien op deze website van het RIVM. Om het zoeken naar stoffen wat makkelijker te maken heeft het RIVM een ‘navigator-tool’ ontwikkeld. Hierin kan gefilterd worden op stoffen die in ziekenhuizen verwacht worden.
Eis 4.2: Wanneer ben ik verplicht een overzicht te hebben van risicovolle situaties m.b.t. bodemverontreiniging?
Volgens de PGS15 wetgeving (opslag van gevaarlijke stoffen) dient iedere inrichting een ‘journaal’ te hebben als in totaal meer dan 2.500 kg of liter gevaarlijke stoffen in de inrichting aanwezig is. Dit journaal moet bestaan uit een plattegrond van de inrichting met daarop aangegeven welke activiteiten plaatsvinden en waar opslagvoorzieningen zich bevinden.Per opslagvoorziening moeten ten minste de volgende onderdelen beschreven worden:
- Vervoersnaam, technische benaming en ADR-klasse
- Hoeveelheid per ADR-klasse
- Verpakkingsgroep
- UN-nummer en modelnummer van gevaarsetiket
- Chemische naam en CMR vermelding (in het geval van CRM-stoffen)
- Contactgegevens van verantwoordelijke bij calamiteiten
Deze eis is dus niet van toepassing op inrichtingen waar in totaal minder dan 2.500 kg of liter gevaarlijke stof aanwezig is. Bij de meeste zorginstellingen zal dit het geval zijn. Desondanks is het zinvol om op de plattegrond aan te geven waar gevaarlijke stoffen zich bevinden. Met name voor voorkómen van escalatie van werkvoorraden (de beruchte keukenkastjes) werkt het praktisch dit eens in de zoveel tijd na te lopen met een plattegrond.
Eis 4.7: Wat is chemievrij koelwaterbeheersysteem?
Voorbeeld van Radboudumc: Waterbeheer met ozon bespaart veel voedingswater in vergelijking met de traditionele desinfectie met chemicaliën en daar is de winst al snel mee geboekt. Maar ook de spuihoeveelheid wordt aanzienlijk verminderd. Bovendien hoeven er geen gevaarlijke chemicaliën opgeslagen te worden, waar medewerkers mee moeten werken en welke terug te vinden zijn in het water dat uiteindelijk geloosd wordt. Doordat het met ozon behandelde water schoon is, wordt ook op de kosten bij het waterschap bespaard.
LUCHT
Eis 5.2: Wat betekent HCFK?
HCFK’s zijn synthetische koudemiddelen (gechloreerde fluorkoolwaterstoffen) die een schadelijk effect hebben op de ozonlaag. Dat niet meer bijgevuld mag worden. Dit dient vervangen te worden door een duurzamer alternatief: HFK of een natuurlijk koudemiddel. HFK’s zijn echter ook synthetisch en versterken het broeikaseffect (125 tot 22.800 keer sterker dan het effect van CO2!), de Europese F-gassenverordening is van toepassing op deze stoffen en verbiedt of limiteert bepaalde types. Lees verder op de website van InfoMil
Eis 5.2: Wat moet ik doen als ik nog wel HCFK’s, zoals R22, gebruik als koudemiddel?
U mag het middel niet meer bijvullen, dit is wettelijk verboden. R22 is schadelijk voor het milieu. Het tast de ozonlaag aan. U mag het middel in de koelinstallatie laten zitten, zolang de installatie niet lekt. U kunt R22 beter vervangen, zodat u geen risico loopt op lekken en het milieu niet onnodig schaadt. Er zijn twee alternatieven:
- Vervangen door HFK’s, dit zijn net als HCFK’s synthetische koudemiddelen. Ze hebben geen effect op de ozonlaag, maar wel een zeer sterk broeikaseffect (124 tot 22.800 maal groter dan het broeikaseffect van CO2).
- Als de hele installatie vernieuwd moet worden: vervangen door natuurlijke koudemiddelen. Deze koudemiddelen komen van nature voor in het milieu. Voorbeelden zijn CO2, ammoniak en koolwaterstoffen. De middelen hebben nauwelijks effect op het milieu. Wel moeten er aak extra veiligheidseisen worden getroffen, omdat de middelen bij inademing giftig zijn of verstikking veroorzaken.
Bij natuurlijke koudemiddelen vindt geen uitfasering plaats. Bij HFK’s is dat wel het geval, waardoor ze steeds schaarser zullen worden. Zie voor meer informatie http://www.infomil.nl/onderwerpen/klimaat-lucht/ner/ozon-gassen/koudemiddelen/.
Eis 5.3: Wanneer zijn natuurlijke koudemiddelen interessant?
Wanneer de installatie aan vervanging toe is, is het raadzaam om een installatie met natuurlijke koudemiddelen te overwegen. Vanwege de veiligheidsrisico’s van deze middelen gelden bij vervanging de volgende richtlijnen (voor gebouwkoeling):
- Kies voor een installatie met CO2 als de ruimte beperkt is. CO2 vereist leidingen met dikkere wanden en een kleinere diameter, door de hoge druk die op dit systeem staat. Het systeem is wel compacter, waardoor het minder ruimte inneemt.
- Ammoniak (NH3) is giftig en vereist dus veiligheidsmaatregelen tegen lekken. Lekdichte ammoniaksystemen zijn voldoende beschikbaar. Dit systeem is wel wat groter dan een vergelijkbare installatie met CO2.
- Er zijn ook NH3/CO2 systemen beschikbaar. Deze hebben een hoger vermogen dan CO2-systemen (maar lager dan NH3-systemen) en zijn veiliger dan NH3-systemen.
- Kies voor propaan bij systemen < 25 kg koudemiddel. Propaan (en isobutaan) is explosief. In kleine systemen is dit geen probleem. Bij grote systemen (>25 kg koudemiddel) moeten veiligheidsmaatregelen getroffen worden of kan gekozen worden voor een cascadesysteem. Dit is een systeem waarin meerdere koelunits in serie geschakeld zijn. Hierdoor is het koelmiddel verdeeld over verschillende locaties, wat de benodigde veiligheidsmaatregelen beperkt.
Zie voor meer informatie de maatregel natuurlijke koudemiddelen voor gebouwkoeling in de maatregelenmodule op deze website.
Eis 5.5: Hoe weet ik of ik voldoe aan de NOx eisen?
Alle ketels (en noodstroomaggregaten) moeten voldoen aan NOx emissie-eisen.
- Aardgasgestookte ketels met een nominaal vermogen minder dan 400 kW vallen onder de werkingssfeer van de Europese verordening Ecodesign. Dat betekent dat ze bij aanschaf en installatie voldoen aan de op dat moment geldende eisen. Na ingebruikname moeten de ketels blijven voldoen aan de emissie-eisen zoals die golden toen de ketel werd geïnstalleerd. Op basis van het vermogen (zie onder) moeten SCIOS-keuringen uitgevoerd worden om te meten of hieraan voldaan wordt.
- Voor aardgasketels met een nominaal vermogen tussen 400 en 1.000 kW moet bij installatie aangetoond worden dat de ketel voldoet aan de emissie-eis die past bij de grootte van die ketel. Hiervoor wordt dan een ‘Eerste Bijzondere Inspectie’ uitgevoerd waarbij de emissies worden gemeten. Ook hiervoor geldt dat emissie-eis uit de periode van installatie blijven gelden (wordt één keer per 4 jaar gemeten in SCIOS-keuring). Echter, op het moment dat de brander vervangen wordt, moet echter aan de nieuwe emissie-eis voldaan worden (70 mg/m3, 2019).
- Voor aardgasketels met een nominaal vermogen tussen de 1.000 en 50.000 kW (= 1-5 MW) is de emissie-eis (70 mg/m3, 2019) direct van kracht. Dit kan blijken uit de laatst uitgevoerde SCIOS-keuring (één keer per 4 jaar verplicht). Vaak zal bij het niet voldoen aan de emissie-eis de brander op kort termijn vervangen moeten worden.
Als bij een meting blijkt dat een ketel niet meer kan voldoen aan de geldende emissie-eisen zal de brander (of hele ketel) vervangen moeten worden. Dit blijkt bij het vierjaarlijks laten opstellen van een SCIOS rapport.
- Voor installaties < 20 kW is geen SCIOS-inspectie vereist.
- Voor installaties tussen 20 en 100 kW is alleen een SCIOS-inspectie vereist op een niet gasgestookte installatie (bijvoorbeeld een noodstroomaggregaat op diesel).
- Voor installaties > 100 kW is het verplicht om een keer per 4 jaar een SCIOS-inspectie uit te voeren. Voor niet gasgestookte installaties geldt dan zelfs een frequentie van een keer per 2 jaar. Let op: de verplichting geldt óók als meerdere kleinere ketels op één schoorsteen een gezamenlijk vermogen hebben > 100 kW.
Het meetrapport van de inspectie wordt opgesteld door een SCIOS inspecteur waarbij de efficiency en emissies van de verbrandingsinstallatie worden gemeten.
Ook noodstroomaggregaten moeten aan actuele emissie-eisen voldoen tenzij ze minder dan 500 uur per jaar draaien, dan hoeven ze alleen te voldoen aan de specificaties van het noodaggregaat. Dit betekent dat ze wel geïnspecteerd moeten worden, maar alleen gekeken wordt naar de verbrandingsmotoren en gasturbines (scope 4). Wanneer meer dan 500 uur gedraaid is, worden de emissie-eisen bij de inspectie meegenomen (scope 6). Om < 500 uur aan te tonen moet het aggregaat een urenteller hebben die maandelijks wordt afgelezen.
Acties:
- Zijn er ketels > 100 kW of noodstroomaggregaten > 20 kW? Ga dan na of er een SCIOS rapport (of ander meetrapport) < 4 jaar is. Zo niet regel dan een SCIOS inspectie.
- Informeer bij de installateur of de aanwezige ketel(s) al voldoen aan de nieuwste emissie-eisen. Zo niet, dan zal de brander/ketel vervangen moeten worden en moet dit in het MJOP opgenomen worden.
Waar let een handhaver op:
- Op de aanwezigheid van actuele (minder dan 4 jaar oude) SCIOS rapporten.
- Of voldaan is aan de emissie-eis 70 mg/m3.
AFVAL
Eis 6.1: Waarom moet plastic folie apart worden ingezameld?
Plastic folie is goed recyclebaar en kan in het magazijn apart ingezameld worden. In overleg met de afvalinzamelaar kan dit apart of samen met het papierafval ingezameld en gerecycled worden. Wordt folie samen met overig plasticafval ingezameld, dan is het lastig na te scheiden en is het hergebruik minder goed mogelijk.
Eis 6.3: Hoe kan ik overig kunststof apart inzamelen?
Dit kan gescheiden worden aangeboden aan de inzamelaar. De kosten hiervoor verschillen erg per afvalinzamelaar. De kunststofprijs ligt momenteel erg laag, waardoor de inzamel- en verwerkingskosten nauwelijks/niet opwegen tegen de opbrengst. Hierdoor rekenen sommige afvalinzamelaars een hoog tarief voor het apart inzamelen van kunststof verpakkingsafval.
Als kunststof via de gemeente kan worden ingezameld dan is dat voordeliger, omdat het afval dan mee kan met stroom huishoudelijk kunststofafval. De verwerking van dit afval wordt gesubsidieerd door het Afvalfonds Verpakkingen.
Eis 6.5: Wat moet ik doen als ik incontinentie materiaal apart wil laten verwerken?
Er beginnen mogelijkheden te komen om luiers te recyclen. September 2021 heeft ARN een fabriek geopend die 15.000 ton luiers per jaar verwerkt en ook andere afvalverwerkers hebben plannen om dit te gaan doen. De minimumnorm is op dit moment nog verbranden met energieopwekking. Als er voldoende verwerkingscapaciteit is wordt deze norm aangepast naar luierrecycling. Heeft u aparte inzameling maar lukt het nog niet om verwerkingscapaciteit te vinden dan kunt u dit zo laten, zodat u voorbereid bent op apart verwerken in de toekomst.
Eis 6.6: Wat betekent afvalpreventieplan?
Stapsgewijs is dit:
1. Uitvoeren van een proces- en afvalanalyse;
2. Opstellen van een totaaloverzicht van verbruik van grond- en hulpstoffen en vrijkomende afvalstoffen;
3. Identificeren van mogelijkheden tot voorkomen, reduceren en hergebruiken van afval (zowel intern als extern)
Opstellen van de rapportage: het afvalpreventieplan
Eis 6.6: Hoe maak ik een afvalpreventieplan?
Volg daarvoor het Format afvalpreventieplan, 2023, MPZ (beschikbaar voor MPZ-leden na inloggen en voor Green Deal deelnemers op aanvraag).
Eis 6.6: Wat is een vakbekwame persoon om een afvalpreventieplan te maken?
De milieucoördinator, hoofd facilitair of vergelijkbaar: iemand die zich 1 jaar of langer bezig houdt met afvalinzameling binnen uw zorginstelling. Daarnaast is het raadzaam om een verantwoordelijke van uw afvalinzamelaar in te schakelen bij het opstellen van afvalpreventieplan.
Eis 6.8: Wij mogen afgekeurde medische apparatuur niet aan derden geven, hoe kunnen we dan nog voldoen aan deze eis?
Afgekeurd is niet hetzelfde als afgedankt. Medische apparatuur die nog goed werkt kan na afdanken vaak naar landen waar de zorg minder goed is. Dat kan via directe contacten, leveranciers of stichtingen.
Eis 6.12: Gaat ‘persoonsgebonden goed’ alleen om kleding of ook lakens, kussens, gordijnen, etc?
Die eis gaat over alles wat van de personen/bewoners zelf is en is dus vooral van toepassing in verpleeginstellingen waar kleding overblijft bij overlijden van bewoners. Dit dient gerecycled te worden. Sommige instellingen hebben zelf een kledingbak op het terrein staan, bijvoorbeeld van Leger des Heils. Bedrijfskleding en platgoed van de instelling zelf wordt meestal afgevoerd via de leverancier. Dan is het voldoende als je weet hoe dat gebeurt (dat het wordt hergebruikt en niet verbrand).
CATERING EN VOEDING
Eis 7.1: Wat betekent swill?
Swill is voedselafval (komt van het Engelse woord voor “varkensvoer”). Het grootste verschil met GFT is dat Swill voornamelijk bestaat uit gekookte voedingsmiddelen en keukenafval waar dierlijke bijproducten in kunnen zitten, terwijl GFT afval alleen mag bestaan uit resten van onbewerkte groenten, fruit en tuinafval. Swill containers worden daarom ook altijd omgewisseld voor schone gedesinfecteerde containers.
Eis 7.1: Hoe werk je aan preventie van swill?
Preventie van swill hangt nauw samen met het voorkomen van voedselverspilling. Steeds meer instellingen weten de omvang van voedselresten terug te dringen van 30-40% naar 10-20%. Dit kan door:
- Op de dag zelf de maaltijdbehoefte op te nemen, zodat er niet te veel gekookt wordt;
- Meerdere soorten grootte porties aanbieden, zodat iedere bewoner zelf kan kiezen hoeveel hij/zij wil eten;
- Te werken met ingevroren maaltijden of ingrediënten, die op de dag zelf naar behoefte ontdooit kunnen worden;
- Keuze aan te bieden in de tijd van de warme maaltijd, ’s middags of ’s avonds. Keuzevrijheid in de tijd van de warme maaltijd leidt in de praktijk tot minder restjes.
Eis 7.2: Vallen dranken binnen deze eis?
Nee.
Eis 7.9: Krijgen we ook een extra punt als alleen de publiekscatering extern geregeld is?
Het kan voorkomen dat de patiëntenvoeding en het personeelsrestaurant in eigen beheer zijn, terwijl de publiekscatering (koffiecorner en bezoekersrestaurant) extern uitbesteed is. In dat geval kunt u alsnog een extra punt verdienen als deze externe cateraar volgens een milieumanagementsysteem (ISO 14.001) werkt. De catering van patiënten en personeel wordt vanzelf verduurzaamd door betreffende eisen van de Milieuthermometer te implementeren.
Eis 7.10: Waar vind ik de lijst met goedgekeurde initiatieven?
Standaard worden de volgende initiatieven goedgekeurd: Too good to go, Kromkommer, Coco Conserven. Er zijn nog geen andere initiatieven ingediend. Een alternatief initiatief kun je voorleggen/bewijzen aan de auditor. Het is niet nodig deze voor goedkeuring bij MPZ aan te dragen.
REINIGING
Eis 8.1: Wat wordt bedoeld met het schoonmaakplan en wie is vakbekwaam genoeg om dit op te stellen?
Een korte beschrijving of werkinstructie voldoet hier. Het gaat erom dat schoonmakers kennis nemen van de werkinstructie en bewust zijn van (1) het juiste middel op de juiste plaats, zodat geen onnodig gebruik gemaakt wordt van (gevaarlijke) schoonmaakmiddelen en (2) minimalisatie van waterverbruik, bijvoorbeeld door gebruik te maken van microvezeldoekjes. Een voorbeeld is een korte werkinstructie op iedere schoonmaakkar of een duidelijk schoonmaakplan of stappenplan van één of twee A4-tjes bij het schoonmaakbedrijf.
Vakbekwaam is een persoon die de verantwoordelijkheid draagt m.b.t. de schoonmaak. Het mag een intern of extern persoon zijn. Wanneer de schoonmaak wordt uitbesteed is de verantwoordelijke van het schoonmaakbedrijf een geschikte externe persoon om mee te denken over het schoonmaakplan.
Eis 8.2: Waar vind ik in welke klasse van de ABM onze schoonmaakmiddelen vallen?
In veel gevallen staat de ABM-klasse aangegeven op het veiligheidsblad van de middelen.
De Algemene Beoordelings Methodiek (of ABM) maakt onderdeel uit van het algemene waterkwaliteitsbeleid en is een methodiek waarmee de waterbezwaarlijkheid van stoffen en mengsels ingedeeld kan worden in klassen (Z, A, B of C), gebaseerd op intrinsieke stofeigenschappen als toxiciteit, carcinogeniteit en mutageniteit. Onder waterbezwaarlijkheid wordt verstaan: ‘de mate waarin er een kans is op nadelige effecten voor het aquatisch milieu’.
Om een uniforme uitvoering van de ABM beoordeling te waarborgen is een softwaretool ontwikkeld. De tool genereert op basis van specifieke stofeigenschappen als invoer een indeling van een stof of mengsel in een van de ABM-klassen. Op de veiligheidsinstructiebladen van schoonmaakmiddelen staan deze stofeigenschappen benoemd.
Als de ABM-klasse niet op het veiligheidsblad aangegeven is, vraag dan eerst de leverancier om informatie (de softwaretool is erg pittig om mee te werken).
Eis 8.2 en 8.3: Hoe kan ik het verbruik van chloor voorkomen? Duurzame reinigingsmiddelen voor reinigen ruimten en sanitair( >25% en >80%)
In geval de inkoop van middelen in het kader van passende zorg geheel bij de patiënten/bewoners is neergelegd, al dan niet met betrokkenheid locatiemedewerker volstaat het aantoonbaar aanbieden van voorlichting door bijv. een poster over minder milieubelastende reinigingsmiddelen.
Het voorkomen van het verbruik van chloor blijkt hierbij een belangrijk aandachtspunt. Hieronder staan documenten van organisaties die dit al verwerkt hebben in hun instructies:
- Richtlijnen schoonmaken, Philadelphia
- Duurzaam en veilig werken – Spendcloud, Philadelphia
- Duurzaam schoonmaken, A3-poster, Philadelphia
- Hygiëneregels bij reinigen en desinfecteren, Ipse de Bruggen
SCHOON EN ZUINIG VERVOER
Eis 9.3: Wat wordt verstaan onder zakelijke personenkilometers?
Hieronder vallen alle kilometers die door medewerkers gemaakt worden buiten het woon-werkverkeer en buiten het goederenvervoer. Dit zijn dus zowel de reizen die tussen locaties gemaakt worden als dienstreizen. Er komt vaak enige overlap voor, op het moment dat medewerkers van huis uit naar afspraken reizen of wanneer personenvervoer tussen locaties gecombineerd wordt met goederenvervoer.
Eis 9.3: Wat betekent efficiënt indelen van ritten?
Hierbij gaat het zowel om ritten waarbij goederen vervoerd worden (bijvoorbeeld bedden die over zijn van de ene naar de andere locatie) als om vervoeren van mensen uit de buurt voor dagbesteding.
Eis 9.3: Wat betekent parkeerbeleid?
Overzicht waar en onder welke voorwaarden bezoekers en/of werknemers kunnen parkeren.
Eis 9.4: Hoe wordt omgegaan met het ‘maximaal gemiddelde’?
De gemiddelde uitstoot van het gehele wagenpark is maximaal 160 g/km. Hierbij wordt gekeken naar de uitstoot van individuele auto’s en wordt inzichtelijk gemaakt hoeveel kilometers elke individuele auto rijdt, zodat de maximale gemiddelde uitstoot van het gehele wagenpark wordt berekend op basis van het aandeel van deze auto’s in het totale autogebruik. Als alle wagens een uitstoot lager dan 160 gram per kilometer hebben, wordt automatisch aan deze eis voldaan.
NB. Hybride en elektrische auto’s hebben altijd een uitstoot lager dan 160 g/km. Aan de hand van het kenteken van een auto, kan de CO2-uitstoot in g/km voor de auto teruggevonden worden via de kentekencheck van het RDW. Je vindt deze gegevens onder de kop “Milieu” in de categorie “Motorisch & Milieu”
Eis 9.7: Wijziging laadpalen in het bouwbesluit?
Per 2020 zijn de eisen aan de energieprestatie gebouwen in het bouwbesluit veranderd. Voor laadpalen betekent dit het volgende:
- Bestaande bouw: Als meer dan 20 parkeerplaatsen -> minimaal 1 oplaadpunt (vanaf 2025)
- Nieuwbouw: Als meer dan 10 parkeerplaatsen -> minimaal 1 oplaadpunt
- Nieuwbouw: Als meer dan 10 parkeerplaatsen -> leiding doorvoeren voor 1 op 5 plekken
- Renovatie/natuurlijk moment -> bovenstaande van toepassing (mits aanpassing < 7% van de verbouwkosten)
INKOOPBELEID
Eis 10.1: Waar vind ik het format waarover in de eis gesproken wordt?
Voor leden heeft MPZ een “Inkoop memo duurzaam inkopen” ontwikkeld. Deze is te gebruiken voor organisaties die niveau brons willen halen van de Milieuthermometer en te vinden in het dossier Inkopen van de bibliotheek. (alleen zichtbaar na inloggen).
Eis 10.1: Welke rol speelt inkoop in de Milieuthermometer?
Een deel van de eisen van de Milieuthermometer is gerelateerd aan productgroepen die u inkoopt. De Milieuthermometer vraagt om bij de inkoop van deze productgroepen milieu-eisen te stellen. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in drie categorieën productgroepen:
- Facilitaire producten waarvoor milieu-eisen zijn vastgelegd in de Milieuthermometer Zorg
- Een selectie van facilitaire producten waarbij de PIANOo-criteria worden toegepast
- Een lijst van medische elektrische apparatuur waarbij de EU-GPP-criteria worden toegepast
Bekijk het overzicht van productgroepen waarbij milieu-eisen moeten worden toegepast. Om MPZ-leden te faciliteren bij het stellen van milieu-eisen is de MPZ Duurzaam inkopen tool beschikbaar.
Vanaf niveau zilver vraagt de Milieuthermometer Zorg een inkoopbeleid waarin is vastgelegd dat u milieu-eisen toepast bij de inkoop van zowel facilitaire als medische producten. U kunt daarbij gebruik maken van de “Notitie onderdelen van een duurzaam inkoopbeleid”. Speciaal voor organisaties die op weg zijn naar niveau zilver. Dit document is te vinden in het dossier Inkopen van de bibliotheek. (alleen zichtbaar na inloggen)
Eis 10.2: Waarom een beschrijving van het proces voor contractmanagement?
In het proces van contractmanagement zitten een aantal stappen waarmee je een goede inkoopprocedure kunt borgen, zoals in contact blijven met de leverancier en samen kijken naar afspraken over (duurzame) producten. Voor een groot aantal producten en diensten wordt een raamcontract afgesloten. Dit raamcontract beschrijft de producten en de manier waarop deze besteld en geleverd worden. In de praktijk blijkt namelijk dat soms onverwacht wordt afgeweken van de afspraken uit het raamcontract (bijvoorbeeld wanneer het afgesproken product niet leverbaar is). Door goed contractmanagement borg je kwaliteit en duurzaamheid van producten.
Leg niet alleen ambities vast bij het afsluiten van contracten maar borg ze in het gehele proces. Denk hierbij aan de volgende stappen:
- Afsluiten van contract
- Tussentijds contact en/of evaluatie
- Contact over de levering (>> zie volgende punten)
- Evaluatie einde contract (>>zie volgende punten)
De procesbeschrijving voor het contractmanagement is bedoeld voor de contractmanager.
Eis 10.2: Waarom een beschrijving van het proces voor het controleren van de geleverde producten?
Onderdeel van een goed en duurzaam inkoopproces is het controleren van geleverde producten. Is iedereen op de hoogte van de afspraken uit het raamcontract en welke producten geleverd moeten worden? Hoe gaan we om met verkeerd geleverde of alternatieve producten? Beschrijf dit in korte werkinstructie en zorg dat dit bekend is bij alle medewerkers die goederen in ontvangst nemen.
Eis 10.2: Wat houdt de werkinstructie nieuwe of verlengde contracten in?
Het einde van een contract is een belangrijk natuurlijk moment om duurzaamheid te borgen. Beschrijf in een werkinstructie hoe je duurzaamheid met huidige en/of nieuwe leveranciers bespreekt en welke thema’s je daarbij belangrijk vindt. Beschrijf minimaal de volgende twee stappen:
- Gesprek: wie moet hierbij zijn en wat staat op de (standaard) gespreksagenda
- Interne actie: beoordeling leveranciers of producten en bespreking met relevante personen (zoals een financial of het bestuurder)
Deze werkinstructie is bedoeld voor iedere inkoper die contracten verlengt of nieuwe contracten afsluit.
Eis 10.2: Hoe moet ik de inspectiemethode (inkoopverklaring) bij de initiële keuring interpreteren?
Bij eerste initiële keuring voldoet een verklaring dat inkopers de milieueisen gaan toepassen bij nieuwe rondes van aanbestedingen. Dit betekent wél dat de instelling een inkoopbeleidsdocument moet hebben, maar dat nog niet vanuit de inkoopadministratie aangetoond moet worden dat de criteria toegepast zijn. Vanaf het moment van de keuring moeten deze criteria wel toegepast worden en dit wordt bevestigd met een verklaring van de inkopers. Tijdens de eerste controle (na 1 jaar) zal de inkoopadministratie gecontroleerd worden op toepassing van de criteria in het afgelopen jaar.
Eis 10.2: Hoe gebruik ik de PIANOo criteria en de MVI criteria tool?
De MVI criteria tool geeft per (facilitaire) productgroep een overzicht van de PIANOo eisen. Er zijn 4 typen eisen:
- Minimumeisen – aangegeven met ‘EIS’.
- Gunningscriteria – aangegeven met ‘GC’.
- Suggesties – aangegeven met ‘SUG’.
- Contractbepalingen – aangegeven met ‘CB’.
Er bestaan daarnaast 3 ambitieniveaus, aangegeven met één, twee of drie groene blaadjes per eis. Voor de Milieuthermometer Zorg moeten vanaf niveau zilver in ieder geval de minimumeisen uit ambitieniveau 1 meegenomen worden met een weging van 100% (= knockout). Deze eisen zijn dus aangegeven met: (EIS) en 1 groen blaadje.
De overige eisen (minimumeisen met 2 of 3 blaadjes, gunningscriteria, suggesties en contractbepalingen) zijn vooralsnog optioneel. De systematiek van ambitieniveaus in nieuw binnen PIANOo. Dit jaar (2020) beoordeelt MPZ de relevantie van deze niveaus, opdat we een volgende versie van de Milieuthermometer Zorg hiermee kunnen versterken.
Eis 10.6: Mijn papier heeft een FSC of PEFC keurmerk, voldoet dat ook?
Nee, deze keurmerken zeggen alleen iets over de duurzaamheid van het beheer van de bossen waaruit de grondstof voor het papier gehaald wordt. Op dit moment wordt 99% van het papier al uit FSC- of PEFC-bossen gehaald. In de Milieuthermometer is het juist van belang dat ook het productieproces van het papier op duurzame wijze plaatsvindt. Keurmerken als Der Blaue Engel, Nordic Swan en EU ecolabel kijken wel naar het productieproces en zijn daarom goedgekeurd volgens de eis. Ieder ander keurmerk dat laat zien aan de ISO 14.024 norm te voldoen volstaat echter ook.
Kijk voor meer informatie over het verschil in keurmerken eens op duurzaammkb.nl. Hier staan ook honderden andere goede tips.
Eis 10.7: Is Certerx normering en NEN 750 vergelijkbaar mer de criteria van EU ecolabel, Okotex, Fair Trade en Made by?
NEN750 en Certex zijn beiden kwaliteitskeurmerken. Ze zeggen niets over de milieu- of arbeidsomstandigheden waaronder de producten gemaakt zijn. De keurmerken zijn dus niet vergelijkbaar met de gevraagde keurmerken en er is niet voldaan aan de extra eis.
Eis 10.7: Welke vragen moeten aan de leverancier gesteld worden?
Zie voor een voorbeeld de vragen die het OLVG aan haar leverancier stelde (incl. antwoorden): Duurzaamheidsvragen aan leverancier over inkoop textiel, 2016, OLVG.
Eis 10.8: Hoe moet ik deze eis lezen?
“…In het afgelopen jaar gekocht of gehuurd textiel van katoen is ongebleekt of gebleekt met waterstofperoxide…”. Dit betekent dat gekocht of gehuurd textiel wél gebleekt mag zijn met waterstofperoxide. Dit staat er nu onduidelijk. In de volgende versie van de Milieuthermometer passen we dit aan.
Eis 10.11: Wat zijn de verschillen tussen wasmachines?
Er bestaan drie types wasmachines:
Type | Draaiuren | Gebruik | Dosering | Aansluiting op water | |
Huishoudelijk | < 4.000 | Wekelijks | Manueel | Koud | |
(Semi-)professioneel | 10.000 – 20.000 | tot 5 keer per dag | Manueel/autom. | Koud/warm | |
Industrieel | 35.000 – 50.000 | Continue | Manueel/autom. | Koud/warm |
Hoe vaker er gewassen wordt, hoe rendabeler het is om voor een professionele of industriële wasmachine te kiezen. Naast een aanzienlijk hogere levensduur is het vaak ook mogelijk om deze types aan te sluiten op een warmwaterleiding (hotfill), zodat ook op energieverbruik bespaard wordt.
Van iedere huishoudelijke wasmachine moet uitgerekend worden wat het energielabel is (op basis van een aantal variabelen) om het op de Europese markt te kunnen verkopen. Voor (semi-)professionele en industriële wasmachines is dit niet verplicht en gebeurt dit daarom zelden.
Binnen de Milieuthermometer moeten wasmachines voldoen aan het volgende:
- Huishoudelijke apparaten: minimaal label B (nieuwe labelsystematiek)
- (Semi-)professionele apparaten: Hotfill of met een verklaring van de leverancier dat het energie-, water- en zeepverbruik minimaal conform label B van de nieuwe labelsystematiek is.
- Industriële apparaten: allen zijn geaccepteerd.
Eis 10.11: Wasmachines en drogers bij externe reiniging
De eis over de reinigingsmachine bedraagt: ‘’Reinigingsmachines hebben energielabel A, zijn hotfill of semi-industrieel.’’ Ons ziekenhuis reinigt textiel extern. Zij geven aan state of art technologie in te zetten en rekening te houden met duurzaamheid en energiebesparing. Voldoen we daarmee aan de eis?
Externe wasserijen wassen standaard met industriële wasmachines. Als ze aangeven ook nog rekening te houden met duurzaamheid kunt u ervan uitgaan dat ze aan de Milieuthermometereisen voldoen. Deze eis is voornamelijk gericht op wasmachines binnen de instelling zelf.
Eis 10.11: Kunnen we enkele wasmachines of drogers uitzonderen van eis?
Binnen onze organisatie is er de regel dat een afdeling niet zelf een wasmachine mag hebben. Nu is er één uitzondering op deze regel en is er een afdeling die 2 kleine eigen wasmachines heeft. Deze zijn al zo oud dat er geen milieuklasse of iets dergelijks van bekend is. Indien vervanging plaatsvindt, zullen we kiezen voor een industrieel exemplaar of A-label. Er is echter niet bekend of dit binnen nu en 5 jaar nodig is, dus een vervangingsplan van maximaal vijf jaar oud is hier niet op van toepassing. Kunnen we ondanks deze machines toch aan de eis voor wasmachines voldoen?
Als de wasmachines weinig gebruikt worden, zal het geen probleem zijn bij de audit en kun je ze buiten beschouwing laten. Worden de wasmachines dagelijks gebruikt, dan is het wel beter en ook rendabel om de wasmachines snel te vervangen. De certificeerder zal in dat geval ook zeggen dat u de wasmachine binnen één jaar (voor de heraudit) moet vervangen.
VASTGOED
Eis 11.1 Mag ik de CO2-reductietool Zorg gebruiken als reductieplan?
Ja, een volledig ingevulde tool laat zien welke maatregelen op welke locatie genomen worden en welke energiebesparing en CO2-reductie dit oplevert. Zie de website van het EVZ voor alle veelgestelde vragen over de CO2-reductietool.
Eis 11.2: Welke merken en typen verf zijn duurzaam?
Op de website schildersvannu.nl leggen schilders uit wat duurzame verf precies inhoudt. Ook hebben ze een overzicht gemaakt van ecologische verven: Alles over duurzame verf.
Er staat niet aangegeven of deze merken een keurmerk dragen, maar de lijst is goed als uitgangspunt te gebruiken voor nader onderzoek.
Eis 11.2: Voldoet het DUBO keur voor schilderwerk?
Formeel gezien valt het Dubokeur niet onder type 1 van ISO 14024, maar belangrijke elementen van type 1 zijn wel door Dubokeur afgedekt. Het betreft een life cycle benadering, er wordt getoetst (niet helemaal duidelijk door wie) en is daarmee onafhankelijkheid ten opzichte van de certificaathouder, de criteria zijn (na opdrachtverstrekking) openbaar.
De afgelopen jaren zijn aan ziekenhuizen extra punten toegekend op basis van Dubokeur. De eis 14.1 stelt tenminste 50% van de uitgaven voor het binnenschilderwerk, etc. Voor Dubokeur is de eis 100%.
Eis 11.3: Wat wordt bedoeld met nieuw af te sluiten huurcontracten?
Het gaat dus alleen om huurcontracten van gebouwen die door de zorginstelling in gebruik genomen gaan worden, niet die al in gebruik zijn.
Als de huurcontracten nog lang lopen verwacht de certificeerder wel dat de instelling een poging doet om energiebesparende maatregelen te realiseren, bijvoorbeeld door overleg daarover met de pandeigenaar/verhuurder. Idealiter maak je de afspraak dat de eigenaar maatregelen uitvoert en dat deels in de huurprijs verrekent of dat jullie ze deels betalen en profiteren van besparing via servicekosten of de energierekening. Zie voor meer informatie de wegwijzer split incentive op de website van het Expertisecentrum Verduurzaming Zorg.
Eis 11.4: Moet ik een minimale score halen binnen de GRP-tool?
Nee, op dit moment stelt de Milieuthermometer nog geen bepaalde score voor de milieuprestatie van het gebouw verplicht. De prestatieberekening van de GPR-tool of BREEAM geeft inzicht en dient als onderbouwing van het duurzaam vastgoedbeleid. Andere tools die de milieuprestatie van het gebouw inzichtelijk maken zijn ook toegestaan.
Waarschijnlijk zullen in de volgende versie van de Milieuthermometer (versie s.6) enkele normen benoemd worden en zal er meer onderscheid komen tussen niveau zilver en goud.
Eis 11.5: Hoe ziet een duurzaam vastgoedbeleid er uit?
Bekijk voor inspiratie het Format duurzaam bouwbeleid, 2022, MPZ en Duurzaam Bouwen Beleid , 2014, OLVG(beschikbaar voor MPZ-leden na inloggen en voor Green Deal deelnemers op aanvraag).
Eis 11.5: Als ik begin aan nieuwbouw, hoe neem ik duurzaamheid dan het best mee?
Gebruik Kansen bij Verkassen. Deze milieuwijzer geeft inzicht in kansen voor duurzaamheid en kostenbesparing. De website kan ook gebruikt worden bij renovatie of een verbouwing. Zie: http://www.kansenbijverkassen.nl/.
Eis 11.7: Wat betekent meerjarenonderhoudsplan (MJOP)?
Het MJOP (of MOP of LTOP) is een langetermijnplanning voor het uitvoeren van noodzakelijk onderhoud aan gebouwen, terreinen en installaties (oftewel vastgoed). De planning geeft inzicht in het moment, de kosten en werklast van het te plegen onderhoud. Het MJOP is essentieel voor het ontwikkelen van een strategie en beleid voor het vastgoed. Tegenwoordig wordt er steeds vaker een duurzaam MJOP (DMOP) opgesteld, waarbij specifiek gekeken wordt naar welke duurzame verbeteringen mogelijk zijn bij vervanging of onderhoud.
Eis 11.7: Wat betekent langetermijn onderhoudsplan (LTOP)?
Zie meerjarenonderhoudsplan (LTOP is de term die vaak in de zorg gebruikt wordt om het MJOP aan te duiden, feitelijk is dit hetzelfde).
Eis 11.7: Wat wordt verstaan onder milieutechnische of energiebesparende maatregelen en hoe pas ik deze in mijn LTOP of MJOP?
Onder energiebesparende maatregelen worden o.a. de Erkende Maatregelen voor Energiebesparing (EME) uit het activiteitenbesluit bijlage 10 bedoeld. Plan deze maatregelen in het MJOP of LTOP in, zodat op natuurlijke momenten gelijk voor de juiste keuze gegaan wordt en hier in de begroting rekening mee gehouden wordt. Ook milieutechnische maatregelen (zoals de SCIOS keuring en vervanging van koelmiddelen) dienen opgenomen te worden in het MJOP of LTOP, zodat een goede borging geregeld is.
Floris Blom heeft voor Milieu Platform Zorgsector onderzoek uitgevoerd hoe zorginstellingen duurzaamheidsmaatregelen kunnen implementeren in het MJOP (meerjaren onderhoudsplan). Hiervoor zijn 4 zorginstellingen als casus gebruikt. Onderstaande documenten zijn de samenvatting hiervan, een format om zelf een businesscase te maken wanneer u het MJOP actualiseert en een overzicht van maatregelen (met name uit de Milieuthermometer Zorg) waar het om gaat:
Overzicht Milieuthermometer maatregelen voor in het DMOP, 2017, Floris Blom
Duurzaamheidsmaatregelen Milieuthermometer tbv MJOP, 2018, MPZ
Template Businesscase tbv MJOP
De documenten zijn beschikbaar voor MPZ-leden na inloggen en voor Green Deal deelnemers op aanvraag.
Eis 11.7: Wat betekent Erkende Maatregelenlijst (EML)?
Lijst met alle Erkende Maatregelen voor energiebesparing, zie hierboven. Het begrip EML wordt veel gebruikt door toezichthouders.
Eis 11.7: Voldoen aan de erkende maatregelen
Hoe moet ik ze beoordelen
De erkende maatregelen voor energiebesparing uit het Activiteitenbesluit moeten voor iedere locatie beoordeeld worden als het elektriciteitsverbruik per jaar groter is dan 50.000 kWh of het gasverbruik per jaar groter is dan 25.000 m3. Deze maatregelen zijn onderdeel van de portefeuilleroutekaart (zie eis 11.1).
De maatregelen zijn per branche opgesteld en verdienen zich met bepaalde voorwaarden binnen 5 jaar terug. Het kan zijn dat maatregelen niet voor u van toepassing zijn, u deze al uitgevoerd heeft of niet aan de (technische) randvoorwaarden voldoet.
Per maatregel moet daarom aangegeven worden:
- Niet van toepassing + waarom (bijv. proces niet aanwezig, te weinig branduren etc.)
- Uit te voeren op een zelfstandig moment = zo snel mogelijk
- Uit te voeren op een natuurlijk moment = bij vervanging of renovatie
- Reeds uitgevoerd (+ motivatie als uitgevoerd op een alternatieve manier)
Een zelfstandig moment betekent dat de uitvoering van de maatregel niet van andere zaken afhankelijk is en dat de totale kosten ook eerder dan een vervangingsmoment zich in 5 jaar terugverdienen. Deze maatregel moet daarom dus “zo snel mogelijk” uitgevoerd worden. In het kader van de Milieuthermometer Zorg betekent dit dat alle zelfstandige maatregelen uiterlijk bij de tweede keuring volledig uitgevoerd moeten zijn.
Een maatregel voor een natuurlijk moment is wel afhankelijk van de situatie en stelt dat uitvoer op een logisch moment dient te gebeuren. Bijvoorbeeld bij vervanging van apparatuur of bij een verbouwing of renovatie. Maatregelen voor een natuurlijk moment moeten daarom geborgd worden in het MJOP/LTOP om te voldoen aan de Milieuthermometer Zorg.
Deze beoordeling van de Erkende Maatregelen kan uitgevoerd worden in de Milieubarometer waar per locatie een lijst in te vullen is met de stand van zaken van de erkende maatregelen voor de zorgbranche. Ook is het jaar van uitvoering per maatregel aan te geven en kunnen deze maatregelen opgenomen worden in het Milieubarometer-rapport van de betreffende locatie.
Dit rapport (met registraties zoals benoemd in eis 1.6 én de beoordeelde/geplande erkende maatregelen van eis 2.2) geeft tevens invulling aan eis 1.8 Energiebesparingsplan.
Wat moet ik doen als de verhuurder geen informatie geeft over de lijst met vervangingsinvesteringen in het kader van de erkende maatregelen?
De zorginstelling moet tenminste aantoonbare inspanningen hebben verricht richting de verhuurder om de gegevens te krijgen. Dit is aantoonbaar door correspondentie tussen beide partijen te laten zien aan de auditor. Daarnaast kan het zijn dat de huurder eigenaar is van bepaalde installaties en apparaten die onder dit criterium vallen. Daar is de huurder / zorginstelling uiteraard zelf verantwoordelijk voor en die gegevens moeten er dan sowieso zijn.
Wat als ik dit jaar geen budget heb voor bijvoorbeeld een HR-ketel?
Stel zwart op wit vast dat u binnen twee jaar de HR-ketel aanschaft en neem dit op in het lange termijn onderhoudsplan. Dit is bij de keuring voldoende. Bij de tweede hercontrole moet deze maatregel dan gerealiseerd zijn om het certificaat te behouden.
GROENBEHEER
Eis 12.2: Wat wordt verstaan onder groenterrein > 10 hectare?
Onder groenterrein valt al het landschap zonder bebouwing en verharding (zoals stoepen en parkeerplaatsen). Denk bijvoorbeeld aan grasvelden, perken, parken en vijvers/sloten met een groene wal. Er is minimaal 50% waterdoorlating mogelijk en actief beheer is noodzakelijk (m.u.v. bewuste verwildering).
Grind vormt vaak een twijfelgeval, omdat het waterdoorlatend is en vaak actief beheerd moet worden, maar geen groenwaarde heeft. Oprijlanen kunnen buiten de definitie van groenterrein beschouwd worden, overig grind erbinnen.
Eis 12.4: Wat als de eisen van de Milieuthermometer conflicterend zijn met de eisen van het waterschap?
De eisen voor houtachtig afval zijn in sommige regio’s conflicterend met eisen van waterschap en/of gemeente. In dat geval hoeven de eisen in het schema niet gevolgd te worden.
Eis 12.4: Wat betekent FSC keurmerk?
Een keurmerk voor hout dat betekent dat het hout op een duurzame wijze verbouwd wordt, veelal in speciale productiebossen. Voor de Milieuthermometer is het voldoende als het ingekochte hout voldoet aan Dutch Procurement Criteria voor Timber (PDF).
Eis 12.9: Wat betekent gladheidbestrijding?
Is het bestrijden van gladheid als gevolg van sneeuw en ijs op oppervlakken zoals wegen en fietspaden, om een veiligere situatie te creëren. Bijvoorbeeld door het strooien van strooizout.
Eis 12.9: De leverancier heeft een informatieblad van strooizout toegestuurd. Hoe zie ik of het voldoet aan de Milieuthermometereis?
Dooimiddelen moeten voldoen aan de Standaard RAW bepalingen 50.46.01 of 50.46.02. Zie de opsomming hieronder:
> Vast dooimiddel (50.46.01)
- Het gehalte NaCl, bepaald overeenkomstig EuSalt/AS 016-2005, dient ten minste 96,0 massaprocenten te bedragen.
- Het gehalte H2O, bepaald overeenkomstig ISO 2483, mag maximaal 3,5 massaprocenten bedragen.
- Het gehalte onoplosbare delen, bepaald overeenkomstig ISO 2479, mag maximaal 2,0 massaprocent bedragen.
- Het gehalte in water oplosbare zouten, anders dan NaCL, zijnde de restwaarde na aftrekken van de som van de volgens lid 01, 02 en 03 bepaalde massaprocenten, mag maximaal 2,0 massaprocent bedragen.
- Wegenzout mag maximaal 3,0 mg/kg Arseen, 0,9 mg/kg Barium, 0,1 mg/kg Cadmium, 0,4 mg/kg Chroom, 0,8 mg/kg Kobalt, 2,0 mg/kg Koper, 0,1 mg/kg Kwik, 3,0 mg/kg Lood, 64 mg/kg Molybdeen, 1,8 mg/kg Nikkel en of 1,5 mg/kg Zink, bepaald overeenkomstig EuSalt/AS 015-2007 opgelost in water pH4, bevatten.
- Wegenzout mag maximaal 0,1 mg/kg Kwik, bepaald overeenkomstig Euro Chlor Analytical 7 opgelost in water pH4, bevatten.
- Aan wegenzout dient antiklontermiddel toegevoegd te zijn als Na4Fe(CN) 6 en/of K4Fe(CN) 6, met een concentratie van 40-100 mg/kg, uitgedrukt als Fe(CN) 6 , of een gelijkwaardig cyanide-vrij antiklontermiddel.
- De zeeffractie van wegenzout kleiner dan 0,16 mm mag ten hoogste 8 massaprocenten bedragen. De zeeffractie groter dan of gelijk aan 5 mm mag ten hoogste 2 massaprocenten bedragen. Langwerpige bestanddelen die door de zeef van 5 mm vallen, mogen niet groter zijn dan 8 mm. Een en ander te bepalen door een zeefanalyse overeenkomstig NEN-EN 933-1 met gebruikmaking van zeven overeenkomstig NEN-2560.
> Vloeibaar dooimiddel (50.46.02)
- Natte component dient te bestaan uit een oplossing in water van 20 tot 23 % (m/m) NaCl , 18 % (m/m) MgCl, 33 %(m/m) CaCl2,of 16 % (m/m) CaCl2.
- Het gehalte aan Arseen, Cadmium, Chroom, Kobalt, Koper, Kwik, Lood, Molybdeen, Nikkel en Zink, gerekend in percentage vaste stof, dient te voldoen aan het bepaalde in artikel 50.46.01 lid 05.
- Dooimiddel vloeibaar mag maximaal 400 mg/kg Barium, gerekend in percentage vaste stof, bepaald overeenkomstig EuSalt/AS 015-2007 opgelost in water pH4, bevatten.
Eis 12.9: Hoe weet ik of het dooimiddel voldoet aan de Standaard RAW Bepalingen 50.46.01 / 50.46.02??
Het advies aan de zorginstellingen is om tijdens de inkoop van strooizout of de dienst gladheidsbestrijding, als eis op te nemen dat het dooimiddel moet voldoen aan de Standaard RAW Bepalingen 50.46.01 / 50.46.02. Vervolgens dient de zorginstelling te controleren op een verklaring of een laboratoriumrapport van de fabrikant. De instelling hoeft dit niet zelf uit te zoeken, maar moet de vraag door de leverancier laten beantwoorden. De fabrikant van het merk ESCO kan dit bijvoorbeeld vrij eenvoudig beantwoorden door een laboratoriumrapport of een verklaring te verstrekken waaruit blijkt dat hun zout aan de De Standaard RAW Bepalingen 50.46.01 / 50.46.02 voldoen. Dat andere leveranciers dat mogelijk niet eenvoudig kunnen aanleveren zegt iets over die leveranciers. Het is aan de leverancier om op dit punt het verschil te maken en aantoonbaar bewijs aan te leveren dat aan de eisen wordt voldaan. Een leverancier kan dit zien als een Unique Selling Point en daarmee beïnvloeden we de markt van aanbieders.
Eis 12.11: Wat betekent klimaatbestendig?
Met klimaatbestendigheid doelen we op de mate waarin het terrein bestand is tegen bedreigingen van klimaatverandering: hitte, droogte, extreme regen. Je kunt je terrein klimaatbestendiger maken door te ontharden (stenen eruit) en groen terug te plaatsen (met name bomen).
Op een klimaatbestendig terrein blijft het water na een stortbui niet in plassen op straat liggen, maar kan het goed de bodem in. Dit heeft verschillende voordelen:
- De natuur kan regenwater optimaal gebruiken om te groeien
- De hemelwaterafvoer wordt minder gebruikt en zo worden verstoppingen bij hevige regen minder
- Het blijft koeler (door vermindering van bestrating)
- Straten verzakken minder
- Minder schade aan gebouwen bij wateroverlast
Verder heeft een klimaatbestendig terrein met veel groen/bomen minder last van hitte in de zomer (een volgroeide boom geeft evenveel koelvermogen als 10 airco’s). En is een terrein met veel groen veel beter bestand tegen droogte. Vocht wordt namelijk in de bodem vastgehouden, waardoor deze niet uitdroogt.
Kortom: een klimaatbestendig terrein is een terrein met een eigen, gezond, microklimaat dat een goede buffer vormt tussen het gebouw en de omgeving. Extra winst: groen is gezond voor patiënten, cliënten en medewerkers, het werkt stressverlagend.
HEALING ENVIRONMENT
Eis 13.3: Moet het hele terrein rookvrij zijn of mag een rookhok of rookzone ook?
Het hele terrein binnen de inrichtingsgrens en alle gebouwen moeten rookvrij zijn. Dit betekent dat er ook geen rookhokken of rookzones binnen de inrichtingsgrens liggen. Kijk voor tips op www.rookvrijezorg.com. Daar staan onder andere een toolkit, veel ervaringen van rookvrije ziekenhuizen en communicatieadviezen.
GROENE ZORGPROFESSIONAL
Eis 14.1: Is er een green team of groene zorg commissie?
Een green team met teamleden vanuit de zorg en ondersteuning helpt om de verduurzaming ook vanuit de medewerkers te laten komen. En helpt om de ideeën die leven op de werkvloer te signaleren en op te pakken. Wil je weten hoe je een green team opricht? Kijk dan hier voor praktische tips in Hoe start ik een Green Team? van het OLVG. Of check de Groene Zorg Alliantie-site.
Eis 14.4: Welke pilotprogramma’s zijn goedgekeurd?
- Deelname aan de Groene GGZ. Natuur kan bijdragen aan onze geestelijke gezondheid, zo blijkt uit diverse onderzoeken. Groene GGZ is een speerpunt in het beleid van Mondriaan en past binnen de toenemende aandacht voor duurzaamheid in de zorgsector. Het creëren van een leefomgeving die de gezondheid bevordert staat hierin centraal. Als 1 van de 14 voorlopers participeert Mondriaan in het landelijke partnership Groene GGZ, dat gezamenlijk projecten ontwikkelt om natuur als bron voor mentale (positieve) gezondheid in te zetten, meer gezonde natuur te realiseren en (meer) samen te werken met de buurt (april 2023).
- Deelname aan een pilot in samenwerking met andere instellingen gericht op het verduurzamen van voeding en de hoeveelheid dierlijke eiwitten in het menu zo verlagen dat de CO2-uitstoot vermindert, voldoet.
- Deelname aan een project met zeven zorginstellingen in de Achterhoek om een duurzame businesscase voor cliëntenvervoer op te starten. Met de ambitie om het cliëntenvervoer te verduurzamen en tegelijkertijd een oplossing te bieden voor de arbeidsmarktproblematiek onder chauffeurs (mei 2024)
Aanmelden voor een pilotprogramma kan als volgt:
Het initiatief indienen door een bericht te sturen naar MPZ. Leg in dit bericht in 250 woorden uit:
- wat het programma is
- waarom dit innovatief is
- wie er mee doen
- hoe lang het duurt
- wat het beoogde resultaat is.
Eis 14.6: Wat is de frequentie waarmee het onderwijs over duurzame zorg aangeboden moet worden?
Het aanbod is doorlopend of wordt ieder jaar opnieuw aangeboden. Bewijslast mag ook geleverd worden in de vorm van geaccrediteerde punten over duurzame zorg van het personeel.
Eis 14.6: Waar mag de scholing over duurzame zorg allemaal over gaan?
De focus van de scholing moet liggen op milieu-impact van de bedrijfsvoering of over preventie en gezonde leefstijl.
Kennis kan gaan over onderliggende theorie en praktische tips om meteen thuis en in de instelling te kunnen implementeren.
Tip: Kijk voor scholing op het gebied van preventie en gezonde leefstijl bijvoorbeeld op de website van de Vereniging Arts en Leefstijl. Vereniging Arts en Leefstijl is een CRKBO geregistreerde instelling en verzorgt geaccrediteerde scholing in diverse vormen voor elke zorgprofessional.
INNOVATIE
Eis 15.1: Duurzaam initiatief
Goedgekeurde aanvragen:
- Archipel Zorggroep: inzet van de Orbisk slimme afvalbak (artifical intelligence) als proef voor meten, analyseren van voedselverlies in restaurant en woongroepen. Het gaat om een pilot en een samenwerking met Lunet, Vitalis en Archipel om voedselverspilling tegen te gaan. We hebben hiervoor de CZ duurzaamheidsprijs gewonnen (2e plaats in 2023). De pilot moet uitwijzen of we mogelijk in gezamenlijkheid gaan voor de aanschaf van een Orbisk om structureel te kunnen meten en verbeteren (september 2024). Meer informatie: Duurzaam initiatief 'Aan de bak' (voedselverspilling), 2024, Archipel Zorggroep
- Archipel Zorggroep: op één van de locaties (Eerdbrand) is een proef gedaan samen met Essity voor scholing en inzet van het juiste incomateriaal voor de juiste redenen bij de juiste cliënten (man/vrouw). Ervaring en onderzoek leert dat er veel verkeerd (lees: te groot) incomateriaal wordt ingezet (dus te veel materiaal), te vaak op foutieve momenten wordt verschoond en ook voor de nachtinzet verkeerde keuzes worden gemaakt. Door het plasgedrag van cliënten in beeld te brengen kunnen we veel gerichter en vanuit welzijn van cliënten incomateriaal inzetten, maar ook de verschoningsmomenten inplannen (september 2024). Meer informatie: Duurzaam initiatief 'De juiste inco op het juiste moment', 2024, Archipel Zorggroep.