Zes belangrijke sporen om bij duurzaamheid rekening mee te houden zijn verwerkt in de Milieuthermometer Zorg

27-06-2024

Veel zorginstellingen zijn het overzicht kwijt aan welke afspraken en wetgeving ze allemaal moeten voldoen voor duurzaamheid. Dit komt mede doordat elke instantie alleen vanuit haar eigen behoefte de boodschap van wat moet gebeuren communiceert. Hieronder zijn zes sporen op een rij gezet waar je als zorgorganisatie rekening mee moet houden. Deze kan je het beste integraal oppakken om tijd en geld te besparen.

Zes sporen voor duurzaamheid

De Milieuthermometer Zorg houdt zo ook rekening met deze zes sporen en is een goede leidraad om aan duurzaamheid te werken. De Milieuthermometer Zorg is een openbaar systeem dat bestaat uit een lijst criteria en de zorgorganisatie kan hiermee een keurmerk behalen op niveau brons, zilver en goud.

De zes sporen zijn:

  1. Afspraken branches Klimaatakkoord met het rijk, CO2-routekaart
  2. Afspraken green deal duurzame zorg
  3. Inkoopeisen zorg van de verzekeraars
  4. CSRD wetgeving
  5. Milieuwetgeving (Omgevingswet, EED en EPBD III)
  6. Komende wetgeving: EPBD IV, RED II en MPG
In het duurzaamheidsplan binnen de organisatie kun je het beste met alle zes de sporen tegelijk rekening houden.

1. Klimaatakkoord: afspraken branches met het rijk

Het Rijk en de zorgbranches hebben afgesproken de doelen uit het Klimaatakkoord samen te realiseren. De zorgorganisaties stellen daarvoor een CO2-routekaart op. In de routekaart geven zij aan hoe zij de klimaatdoelen gaan halen door een actieve inzet op energiemaatregelen en het zoveel mogen benutten van de natuurlijk investeringsmomenten om daarmee tijd en geld te besparen. Deze bestuurlijk vastgestelde CO2-routekaart wordt gedeeld met Expertisecentrum Verduurzaming Zorg (EVZ) . Het Rijk ondersteunt de zorgbranches met kennis via het programma van EVZ en met subsidie voor energiemaatregelen via DUMAVA.

2. Green Deal Duurzame Zorg 3.0

Aanvullend aan het Klimaatakkoord hebben de zorgbranches, VWS, banken, verzekeraars en meer partijen in 2022 de Green Deal Duurzame Zorg (GDDZ) 3.0 afgesproken. De vijf thema’s in de Green Deal ‘Samen werken aan duurzame zorg’ zijn:

  • Gezondheidsbevordering
  • Kennis & bewustwording via onderwijs en nascholing
  • CO2-reductie
  • Circulair
  • Medicijnen
Concrete doelen die in de Green Deal afgesproken zijn:
  • Minder voedsel verspillen en de eiwitverhouding plantaardig-dierlijk verschuiven van 40-60% naar 50-50% in 2026
  • In alle onderwijs curricula voor de zorg zit een module duurzaamheid in 2026
  • Voor CO2-reductie naast de afgesproken CO2-routekaart vastgoed ook een mobiliteitsplan voor schoner zakelijk en woonwerk-verkeer
  • 25% minder ongesorteerd restafval in 2026 door beter afvalscheiding en minder disposables
  • Minder medicatie door aanpak verspilling
Daarnaast zijn er thema’s en onderzoeksporen benoemd die de milieu-impact van de zorg moeten verlagen. En komt er o.a. een kenniscentrum voor duurzaam inkopen.

Van zorgorganisaties wordt een actieve inzet verwacht om aan deze doelen te werken.
Meer over de Green Deal Duurzame Zorg vind je op www.greendealduurzamezorg.nl.

3. Inkoopeisen van de zorgverzekeraars

Alle tien zorgverzekeraars stemmen hun aanpak voor duurzaamheid af binnen Zorgverzekeraars Nederland (ZN). In 2023 heeft dit geleid tot het eisen van een CO2-routekaart van zorgorganisaties bij wie zorg wordt ingekocht. In de inkoopeisen voor 2025 is het thema verder uitgebreid en vragen de verzekeraars:

  • Duurzaamheid in de strategie
  • Oppakken thema’s van de GDDZ 3.0 met:
  • Goedgekeurde CO2-routekaart ingeleverd bij EVZ
  • Mobiliteitsplan
  • Plan reductie ongesorteerd afval
  • Plan reductie medicijnverspilling
  • Plan reductie voedselverspilling en transitie dierlijke naar plantaardige eiwitten
Op de website van ZN staat per branche de teksten die alle verzekeraars en zorgkantoren hanteren bij de zorginkoop.

4. CSRD wetgeving

In Europa geldt dat alle grote bedrijven en organisaties verplicht worden met de jaarrekening te rapporteren over milieu en sociale aspecten van de bedrijfsvoering. Deze rapportage dient door een accountant te worden goedgekeurd. De wet maakt transparant wat bedrijven doen en maakt een eind aan greenwashing waar veel bedrijven aan meedoen. Stichtingen in de zorgsector zijn hiertoe nog niet verplicht, maar wel zorgorganisaties die een BV of NV zijn.

Op basis van een interne analyse van de organisatie moet over de belangrijkste milieu-aspecten gerapporteerd worden. Dan kom je al snel uit op de vijf thema’s uit de GDDZ 3.0 die het resultaat zijn van jarenlang overleg tussen de zorg en stakeholders.

Het werk voor de CSRD gaat zitten in het met elkaar opstellen van de strategie voor duurzaamheid, het inrichten van de governance binnen de organisatie met o.a. taakomschrijving van duurzaamheidscoördinator, bestuurder, en toezichthouder. Instellingen die met de Milieuthermometer Zorg werken hebben voor de CSRD voor de milieuaspecten een enorme voorsprong, omdat voor alle milieuthema’s naleving van wetgeving geborgd is, en een actieplan loopt met monitor en evaluatie.

5. Milieuwetgeving (Omgevingswet, EED en EPBD III)

Voor de gemeente en Omgevingsdienst, het toezichthoudend orgaan voor milieuwetgeving, is de milieuwetgeving vanuit de Omgevingswet leidend. Dit omvat Bbl – Besluit bouwwerken leefomgeving (voorheen: Bouwbesluit), Bal – Besluit activiteiten leefomgeving (voorheen: Activiteitenbesluit) en EPBD III (Energieprestatie gebouwen).

Uit de Bbl en Bal komt de Energiebesparingsplicht. Hierin is vastgelegd dat alle locaties met een energieverbruik van minimaal 50.000 kWh of 25.000 m3 aardgas verplicht zijn alle zogenaamde erkende maatregelen voor energiebesparing te nemen. Eens in de vier jaar rapporteer je de voortgang daarvan o.b.v. de Informatieplicht. Dit gaat over zowel gebouwen, faciliteiten (bijv. zwembad) als processen (bijv. afzuigen warme lucht bij autoclaven).

In de Bbl staan twee eisen voor nieuwbouw die van belang zijn: de BENG-eis (Bijna EnergieNeutrale Gebouwen) t.a.v. de energiezuinigheid van gebouwen en de MPG (MilieuPrestatie Gebouwen) over de milieubelasting van de toegepaste materialen. Aanvullend moeten ziekenhuizen met een verbruik van meer dan 10 miljoen kWh of meer dan 170.000 m3 aardgas ook aan de Onderzoeksplicht voldoen, betreffende de activiteitgebonden maatregelen.

Daarnaast moeten alle zorgorganisaties met minimaal 250 fte elke vier jaar een EED-energierapport opstellen en inleveren bij RVO. Het is mogelijk om de rapportages van de Onderzoeksplicht en EED te combineren.

In de EPBD III staan eisen over zelfregulerende apparatuur voor het instellen van ruimtetemperaturen, het waterzijdig in moeten regelen van verwarmingssystemen, de periodieke keuring van verwarmings- en airconditionings¬systemen en het verplicht aanleggen van laadinfrastructuur voor elektrisch vervoer. Utiliteitsgebouwen met verwarmings- of airconditioningssystemen met een vermogen van meer dan 290 kW moeten vanaf 2026 zijn voorzien van een gebouwautomatiserings- en controlesysteem (GACS).

Voor personenvervoer geldt per 2024 ook een informatieplicht met de wet Werkgebonden Personen Mobiliteit (WPM), waarbij in 2025 gerapporteerd moet worden over het brandstofverbruik (over 2024) van eigen wagens en het woon-werkverkeer van personeel (bijv. op basis van personeelsenquête).

6. Komende wetgeving: EPBD IV, RED II en MPG

Zowel vanuit het Klimaatakkoord als vanuit Europa worden de eisen om onze gebouwen, installaties en omgeving te verduurzamen in stappen aangescherpt, om het behalen van de doelen van 2030 (Fit for 55) en 2050 (energieneutraal en 100% circulair) te kunnen behalen.

De EPBD IV als opvolger van de EPBD III is in mei 2024 vastgesteld. De eisen worden per land uitgewerkt vanwege het verschil in klimaat tussen Zuid- en Noord-Europa. De EPBD IV is uiterlijk in mei 2026 in Nederlandse wetgeving omgezet en daarmee van kracht.

Na de kantoren krijgen ook andere utiliteitsgebouwen, zoals zorggebouwen, te maken met een minimaal energielabel. Naar verwachting zal label D de norm in 2030 worden en label C in 2033. Monumenten blijven waarschijnlijk uitgezonderd.

Nieuwbouw is vanaf 2030 ZEB ofwel ENG (zero energy building, energieneutraal gebouw), dat geldt voor zowel woningen als utiliteitsgebouwen, dus ook voor de zorg!
Ook de eisen aan de laadinfrastructuur voor elektrisch rijden bij eigen parkeerterreinen worden aangescherpt om elektrisch rijden te faciliteren.

Per 1 juli 2025 wordt de MPG (Milieuprestatie gebouwen) voor nieuwbouw aangescherpt. Woningen en kantoren moeten aan scherpere eisen gaan voldoen, waardoor de milieubelasting van de toegepaste bouwmaterialen met zo’n 3/8e wordt verminderd. Voor alle overige gebouwen, dus ook voor gezondheidszorg, wordt per 1 juli 2025 een MPG-eis ingevoerd. Deze eis verschilt per gebouwtype en zal met de huidige bouwmethoden haalbaar moeten zijn.
In de toekomst zijn verdere aanscherpingen te verwachten, zodat circulair bouwen meer en meer gewoongoed wordt.

Door de combinatie van de (B)ENG- en de MPG-eisen kun je niet meer volstaan met meer zonnepanelen en meer installaties om de doelen te behalen, je zult echt slimmer en duurzamer moeten gaan ontwerpen! Bouwen met betere isolatie en kleinere installaties is uiteindelijk ook goedkoper.

Het is goed de komende wetgeving aan te houden en in je beleid mee te nemen. Maar let daarbij ook op: wetgeving is de “bezemwagen”, niemand die je belet om in het peloton of voorop te rijden. Daarom… Neem deze ontwikkelingen nu al mee in vastgoedplannen en doe er vast ervaring mee op.

Tot slot

Bovenstaande is niet allesomvattend. Zo zijn er ook regels voor voeding en hygiëne, en regels voor flora en fauna die direct verbonden zijn met duurzaamheid. Bovenstaande geeft wel aan wat in de praktijk vaak misgaat en waarmee voor de zorg extra kosten en tijdinzet gemoeid zijn.