Gevaarlijke stoffen: GHS/CLP

Vraag 1

Op het etiket van een gevaarlijke stof kunnen zinnen zoals “Ontvlambaar gas” en “Kan brand veroorzaken of bevorderend: oxiderend” staan. Dit soort zinnen worden afgekort als:

A. H-zinnen B. P-zinnen C. R-zinnen

Vraag 2

Op het etiket van een gevaarlijke stof kunnen zinnen zoals “Voorzichtig wassen met veel water en zeep” en “Contact met de ogen, de huid of de kleding vermijden” staan. Dit soort zinnen worden afgekort als:

A. P-zinnen B. S-zinnen C. EUH-zinnen

Vraag 3

Op het etiket van gevaarlijke stoffen kunnen woorden zoals GEVAAR en WAARSCHUWING staan.
Deze twee woorden worden genoemd:

A. Waarschuwingswoorden B. Veiligheidswoorden C. Signaalwoorden

Vraag 4

Op het etiket van de verpakking van een gevaarlijke stof staan zinnen zoals: “Veroorzaakt ernstige brandwonden en oogletsel” en “Beschermende handschoenen/beschermende kleding/oogbescherming/gelaatsbescherming dragen”. Deze informatie is alleen bedoeld als je met grote hoeveelheden van de stof werkt.

A. Juist B. Onjuist

Vraag 5

Gasflessen die onder druk staan worden aangegeven met het volgende symbool:

A. Juist B. Onjuist

Vraag 6

In het nieuwe systeem zijn de R- en S-zinnen vervangen door H- en P-zinnen. Daarnaast zijn er in de CLP nog aanvullende gevarenaanduidingen welke aan de CLP verordening zijn toegevoegd, die alleen binnen de EU-landen kunnen voorkomen. Deze zinnen worden afgekort als:

A. E-zinnen B. EUH-zinnen C. EG-zinnen

Vraag 7

Irriterend, schadelijke en sensibiliserende stoffen worden aangeduid met het symbool:

A. Juist B. Onjuist

Vraag 8

De CLP-verordening is op 1-1-2009 in werking getreden.
Vanaf die datum mogen alleen nog maar nieuwe gevaarsymbolen gebruikt worden.

A. Juist B. Onjuist

Vraag 9

Welke eigenschappen hebben gevaarlijke stoffen met onderstaand symbool?

A. Deze stoffen zullen ontvlambaar zijn. B. Deze stoffen zullen een bijtende werking hebben. C. Deze stoffen zullen oxiderend zijn.

Vraag 10

Een veiligheidsinformatieblad is een gestructureerd document met informatie over de risico’s van een gevaarlijke stof of preparaat, en aanbevelingen voor het veilig gebruik ervan op het werk.
Tot 1 juni 2015 zal het veiligheidsinformatieblad zowel informatie bevatten over de “oude” indeling als de “nieuwe’ indeling van gevaarlijke stoffen.

A. Juist B. Onjuist

Vraag 11

Met onderstaand symbool wordt met de CLP verordening aangegeven dat het hier om bijtende stoffen gaat.

A. Juist B. Onjuist

Vraag 12

In welke categorie vallen gevaarlijke stoffen met onderstaand symbool?

A. Stoffen die op lange termijn gevaarlijk voor de gezondheid zijn. B. Stoffen die irriterend, sensibiliserend of schadelijk zijn. C. Stoffen die giftig zijn.

Vraag 13

Op de verpakking van een vloeistof staat onderstaand symbool.

Als ik hiermee handelingen ga verrichten is het verstandig de volgende persoonlijke beschermingsmiddelen te gebruiken:

A. Geen beschermingsmiddelen. B. Alleen handschoenen is voldoende. C. Beschermingsmiddelen voor zowel de handen, ogen als het lichaam.

Vraag 14

Op het etiket van een stof komen we het volgende symbool tegen:

Bij een dergelijk symbool behoort mogelijk één van de volgende H-zinnen:

A. H314: Veroorzaakt ernstige brandwonden. B. H330: Dodelijk bij inademing. C. H351: Verdacht van het veroorzaken van kanker.

Vraag 15

GHS/CLP is ingevoerd omdat?

A. Er verschillende systemen wereldwijd bestonden om gevaarlijke stoffen aan te duiden. B. Elke 5 jaar er een actualisatie plaats moet vinden om te kijken of de gevaarsaanduidingen nog wel kloppen. C. Het systeem dat in Nederland werd gehanteerd voldeed niet.