Terug naar zoekresultaten

Energiezuinig koelen (goed gedrag, goede regeling)

Beschrijving

Op gebouwkoeling kan met simpele maatregelen bespaard worden.

Gedrag 

  1. Maak gebruik van de zonwering. Lees meer in de maatregel Zonwering.
  2. Houd in een ruimte die wordt gekoeld ramen en deuren zoveel mogelijk dicht. Als er warme buitenlucht binnenkomt, doet die het effect van de koeling volledig te niet.
  3. Zorg dat er zo min mogelijk warmte van verlichting en andere apparatuur moet worden gekoeld. Gebruik daarom energiezuinige lampen en apparatuur. Doe verlichting en andere apparatuur (ICT) uit als de ruimte verlaten is. Lees meer in de maatregel Zet apparatuur uit buiten werktijd.
  4. Stimuleer zomerse kleding. In bedrijven waar men gewend is om een kostuum te dragen, zou men ervoor kunnen kiezen om colbert of jasje thuis te laten. Of bijv. meer zomerse kleding op kantoordagen zonder klantcontacten te accepteren. Een manager kan hierin het voorbeeld geven.

Regeling

  1. Zorg dat de koeling niet aan kan als de verwarming aan staat. Controleer de regeling / afstemming met de verwarming. Zie ook de maatregel Stel een dode zone in tussen koelen en verwarmen.
  2. Stel de thermostaat buiten het verwarmingsseizoen in op 23 of 24 °C (in plaats van lager). Er hoeft dan namelijk minder gekoeld te worden.
  3. Zorg dat het verschil tussen de binnen- en buitentemperatuur niet groter is dan 5 °C (topkoeling). Het energieverbruik van de airconditioning wordt bepaald door het temperatuurverschil tussen binnen en buiten. Als dit verschil groter wordt stijgt het energieverbruik. Gebruikers ervaren een te groot temperatuurverschil over het algemeen ook als onprettig.

Techniek

  1. Koel door warme lucht bij de bron af te zuigen. Toepasbaar bij ruimten met een of meerdere apparaten met een hoge warmteproductie en daarmee een te hoge binnentemperatuur. Bijvoorbeeld een serverruimte, een ruimte met kopieerapparatuur of een ruimte met compressoren.
  2. Koel bij lage buitenluchttemperatuur rechtstreeks met buitenlucht (via een warmtewisselaar). Zie de maatregel Koel met koude buitenlucht.
  3. Onderzoek bij mechanisch geventileerde gebouwen of nachtventilatie mogelijk is. Lees de maatregel Zomernachtventilatie.
  4. Zorg ervoor dat de condensor – waarmee de koelmotor zijn warmte naar buiten afvoert – op een zo koel mogelijke plaats staat. De condensor kan zijn warmte dan goed kwijt. Zet deze dus niet in de zon, op een plat zwart dak of in een hoekje. Lees meer in de maatregel Goede luchtstroming langs de condensor van de gebouwkoeling. Zorg dat een airco de warme lucht niet terug de ruimte in blaast.
  5. Isoleer de leidingen van de koelmotor naar de airco. Dat voorkomt dat er onderweg koeling verloren gaat.
  6. Onderhoud de verdampers goed.
  7. Maak platte daken nat. Dat houdt de ruimte eronder koel.

Toepasbaarheid

Deze maatregel is toepasbaar daar waar gebruik gemaakt wordt van koeling.

Milieu aspecten

Vermindering van het energieverbruik voor ruimtekoeling.

Financiële aspecten

Afhankelijk van de relevante maatregelen. Deze maatregelen verdienen zich over het algemeen in korte tijd terug.

Aanvullende informatie

Als het koelvermogen van een systeem meer is dan 70 kW, dan moet je iedere vijf jaar het systeem laten keuren. Bekijk de informatie van RVO over EPBD III

Bron: Infomil, Energiecentrum, Stimular

De maatregel is afkomstig van Stimular.nl, een website die actueel gehouden wordt door Stichting Stimular. Op Stimular.nl vindt u nog meer besparingstips, voorbeelden en inspiratie, ook voor andere branches.