Gevaarlijke stoffen: Schoonmaak

Vraag 1

Bij het schoonmaken van sanitaire ruimtes op afdelingen waar cytostatica gebruikt wordt kan ik me goed beschermen door:

A. Het dragen van handschoenen, bril en een overschort. B. Tijdens het schoonmaken van het toilet geen dampen in te ademen. C. Alleen schoon water te gebruiken.

Vraag 2

Als ik meer wil weten over de eigenschappen van een stof kan ik uitgebreide informatie vinden:

A. Op het overzicht van gevaarlijke stoffen op de afdeling. B. In het veiligheidsinformatieblad. C. Op het etiket.

Vraag 3

Op de verpakking van een schoonmaakmiddel kan ik niet zien wat te doen bij een incident.

A. Juist B. Onjuist

Vraag 4

Op het etiket van de verpakking van een gevaarlijke stof staan zinnen zoals: “veroorzaakt ernstige brandwonden en oogletsel” en “bij aanraking met de ogen onmiddellijk met overvloedig water afspoelen”. Deze informatie is alleen bedoeld als je met grote hoeveelheden van de stof werkt.

A. Juist B. Onjuist

Vraag 5

Op de verpakking van een vloeistof staat onderstaand symbool.

Als ik hiermee handelingen ga verrichten is het verstandig de volgende persoonlijke beschermingsmiddelen te gebruiken:

A. Alleen handschoenen is voldoende. B. Handschoenen en bril. C. Handschoenen, bril en beschermende kleding.

Vraag 6

Jerrycans met daarin een kleine hoeveelheid schoonmaakmiddel kan ik veelal bij het gewone bedrijfsafval gooien.

A. Juist B. Onjuist

Vraag 7

In het “oude” systeem kenden we geen separaat gevarensymbool voor gassen. In het nieuwe systeem geeft onderstaand symbool aan dat we te maken hebben met gassen.

A. Juist B. Onjuist

Vraag 8

Op afdelingen waar cytostatica gebruikt worden is het niet nodig anders schoon te maken dan normaal.

A. Juist B. Onjuist

Vraag 9

In welke categorie vallen gevaarlijke stoffen met onderstaand symbool?

A. Giftige stoffen B. Bijtende stoffen C. Irriterende stoffen

Vraag 10

Op het etiket van een gevaarlijke stof kan in combinatie met het gevarensymbool (rood/zwart/wit) ook het woord “waarschuwing” of “gevaar” staan. Dit noemen we een:

A. Symboolwoord B. Signaalwoord C. Gevarentekst

Vraag 11

Het werken met schoonmaakmiddelen kan effecten hebben op de gezondheid. Schoonmaakmiddelen zijn vaak:

A. Middelen die zeer makkelijk vlam vatten. B. Middelen die giftig zijn en bij inslikken grote gevolgen kunnen hebben. C. Middelen die de ogen en huid kunnen irriteren of zelfs brandwonden kunnen veroorzaken.

Vraag 12

Bij het werken met stoffen met op het etiket van de verpakking onderstaand gevarensymbool kan ik gerust een sigaret roken.

A. Juist B. Onjuist

Vraag 13

Wegwerp schoonmaakmaterialen waarmee ik het sanitair op een cytostatica afdeling heb schoongemaakt worden afgevoerd als specifiek ziekenhuisafval.

A. Juist B. Onjuist

Vraag 14

Bij het schoonmaken met gebruik van vloeistoffen kan ik me heel goed beschermen tegen deze middelen door:

A. Het dragen van een beschermkapje over mijn mond. B. Het dragen van een bril en handschoenen. C. Het dragen van goede werkkleding is vaak voldoende.

Vraag 15

Gebruik van schoonmaakmiddelen met daarin chloor geeft een goed resultaat en geeft geen risico voor de gezondheid.

A. Juist B. Onjuist

Vraag 16

Welke stoffen worden aangeduid met onderstaand symbool?

A. Stoffen die op lange termijn schadelijk voor de gezondheid kunnen zijn. B. Stoffen met bijzondere gevaren zoals bijtend voor metalen. C. Stoffen die onder meer irriterend zijn voor de ogen en/of schadelijk zijn bij inslikken.

Vraag 17

Stoffen waarvan bekend is of waarvan verondersteld wordt dat ze kanker veroorzaken worden aangeduid met het volgende symbool:

A. Juist B. Onjuist

Vraag 18

Ik verhoog de veiligheid tijdens het werken met schoonmaakmiddelen door:

A. Tijdens het werk niet te roken, B. Tijdens het werk het raam open te doen. C. Tijdens het werk goede schoenen te dragen.

Vraag 19

Als ik een vloeistof in mijn ogen krijg ga ik:

A. Voorover zitten zodat de vloeistof uit mijn ogen kan lopen. B. Onmiddellijk mijn ogen spoelen met lauw water. C. Met een doek onmiddellijk mijn ogen droogmaken.